Gisteren ging ik opnieuw voor een afspraak naar Tekoa. Ik had een vriendin beloofd deze keer niet te gaan liften. Maar toen ik eenmaal bij de halte stond van bus 166, die weinig rijdt en er drie kwartier over doet, kreeg ik meteen een lift van een vriendelijke orthodoxe vrouw. (Hoe wist ik dat ze orthodox was? Ze had een kunstig gedrapeerde hoofdbedekking en droeg een lange rok). Ze nam nog twee andere lifters mee. Het gesprek ging bijna meteen over het lot van de drie ontvoerde Israëlische tieners. De vrouw aan het stuur vertelde dat ze een van de drie goed kende, hij had op de lagere school bij haar zoontje in de klas gezeten. Een lifter vertelde over een gebedsbijeenkomst voor de drie waaraan hij had meegedaan. Ik keek naar buiten, naar het geelbruine rotsige landschap, hier en daar bespikkeld met het donkergroen van olijfbomen en vond het weer zo mooi, dat landschap. De bestuurster reed met een noodgang, ook in de bochten. Ze parkeerde ten slotte voor een schoolgebouwtje in Tekoa en zei dat ze al laat was om haar kinderen op te halen, dus die noodgang was niet vanwege eventuele stenengooiers, zoals ik aanvankelijk dacht. Ik was zoveel te vroeg dat ik nog een wandelingetje door het dorp maakte, met zijn vele vrijstaande huizen, allemaal anders van ontwerp, wel bijna allemaal met rode pannendaken. Het was erg heet, de lucht trilde boven het plaveisel en ik zat ten slotte een half uur in het gras, in de schaduw van een grote boom. In die hitte lopen nu zo’n 3.000 soldaten met zware bepakking de omgeving uit te kammen om een spoor van de kidnappers te ontdekken.
Eind van de middag liftte ik terug vanuit Tekoa met een jonge meid in een beetje krakkemikkige auto. Ze was in de nederzetting geboren, haar ouders kwamen oorspronkelijk uit Zuid-Afrika. Na haar diensttijd was ze in Tel Aviv gaan wonen, maar Tekoa bleef trekken en nu was ze terug. Ze vertelde me dat er die avond in Gush Etzion een demonstratie gehouden zou worden, georganiseerd door een groep Joodse en Arabische jongeren van de Westoever. Ik was blij verrast te horen dat er zulke contacten bestaan …
Op de site van The Times of Israël vond ik de volgende ochtend een verslag met foto’s. De groep heet ‘Tag Meir’, een grassroots groep die zich normaliter bezighoudt met het bestrijden van Joods-nationalistisch vandalisme tegen Palestijnen (de Tag-Mechir-prijskaart-acties). Maar nu vonden ze dat ze zich ook moesten uitspreken tegen de andere kant. Initiatiefnemer Ziad Sabatin, een 42-jarige Palestijnse vredesactivist uit het dorp Husan, ten westen van Bethlehem: “Mensen zijn heiliger dan land.” Prominenten bij de gebedsbijeenkomst, want dat bleek het te zijn, waren rabbijn en oud-minister Michael Melchior, Hadassa Froman, de weduwe van Tekoa’s beroemde rabbijn/vredesactivist, en Sjeik Ibrahim Al-Hawa, de bewoner van het Jerusalem Peace House op de Olijfberg.
Dan is er Mohammad Zoabi, een zionistische Arabische Israëli, bijna 17, die verschillende pro-Israël video’s op YouTube heeft geplaatst. In de laatste video roept hij de ontvoerders in het Engels, Hebreeuws en Arabisch op om de drie teenagers onmiddellijk vrij te laten. Hij eindigt met “Am Jisraeel Chai” en wikkelt zich in een Israëlische vlag. De Zoabi’s vormen een uitgebreide clan in Nazareth. Inmiddels is Mohammad bedreigd door drie van zijn familieleden en is hij voorlopig ondergedoken. De politie heeft de betreffende familieleden verhoord. Het Arabische Knessetlid Hanin Zoabi, lid van de Arabische Baladpartij, hoort tot de Zoabi-familie en bekritiseerde haar (achter?)neef door kleinerend te zeggen dat hij nog te jong is om te weten waar hij het over heeft. De kidnappers zijn geen terroristen, maar gefrustreerde Palestijnen die geen andere manier weten om iets aan hun situatie te veranderen, aldus Hanin Zoabi in de Knesset. Waarop minister Lieberman, een ultrarechtse nationalist, Hanin Zoabi weer uitmaakte voor terrorist, voor wie er geen plaats in de Knesset zou zijn. Kortom, door deze situatie lopen de emoties weer oog op. Soms nemen de emoties lelijke vormen aan: in de Gazastrook werden snoepjes uitgedeeld om de ontvoering te vieren. In een cartoon worden de drie jongens afgebeeld als drie zionistische ratjes. Palestijnse kinderen leren een nieuwe overwinningsgroet, geen V-teken, maar een teken met drie vingers, symbool voor de drie gekidnapte tieners. Aan de andere kant is er op Facebook een pagina verschenen die oproept om ieder uur dat de jongens nog niet terug zijn een Palestijn te doden. Binnen een paar uur had die pagina 1000 ‘likes’. Hoewel dit valt onder ‘haatpropaganda’ wil Facebook de pagina tot nu toe niet verwijderen.
De ouders van de ontvoerde jongens, vooral hun moeders, houden zich ongelooflijk goed voor de camera’s: de moeders bedanken iedereen voor de steun die ze ondervinden, ze spreken hun vertrouwen in het leger en de regering uit, ze vertonen een grote zelfbeheersing.
Het ergste is dat de ontvoerders niets van zich laten horen: geen boodschap, geen eis, niets.
Totale onzekerheid over waar de jongens zijn, hoe ze worden behandeld, wie ze heeft gekidnapt, en of ze nog wel leven. David Horovitz, hoofdredacteur van The Times of Israël, drukt de stemming in Israël het beste uit: “We hope and pray for the best. But we fear the worst.”