Zondagmiddag vroeg zat ik thuis te werken en hoorde in de verte het geluid van ambulances, of misschien was het een op tilt geslagen alarmsysteem van een huis; ik schonk er niet veel aandacht aan. Een half uur later belde E. uit Amsterdam om te vragen of alles in orde was met mij, hij had net op de radio gehoord over een terreuraanslag op de Tayelet, de boulevard die de wijk Armon Hanatziv (oost Talpiot) scheidt van de rest van de stad. Je hebt er een panoramisch uitzicht over heel Jeruzalem, oost en west. Ik wist van niks en herinnerde me opeens de alarmgeluiden die ik eerder had opgevangen. Hij vertelde dat er een vrachtauto was ingereden op een groep mensen die bij een bushalte stonden.
Op Internet verschaften de Times of Israel en Ynetnews meer informatie: verschillende groepen jonge dienstplichtigen waren in het kader van een
culturele excursie met bussen naar de plek gebracht vanwaar je het beste uitzicht hebt. De laatste groep van dertig jongeren was juist uit hun bus gestapt toen een vrachtauto vanaf de weg plotseling in volle vaart op hen inreed, en vervolgens de truck in zijn achteruit zette en een tweede keer over de gevallen mensen heen reed. Enorme paniek natuurlijk, sommige soldaten waren weggevlucht, anderen hadden op de terrorist geschoten. Hij werd uiteindelijk gedood door een militaire instructeur. Beide media meldden dat er onder de dienstplichtigen vier doden waren gevallen, een man en drie vrouwen. Er werd gesproken over veertien gewonden. Later bleken het er zeventien te zijn (Jerusalem Post).
Anderhalf uur na ons telefoongesprek besloot ik toch even ter plekke te gaan kijken. Al op Derech Chewron, op het kruispunt voor de Tayelet was het een chaos, verkeersopstoppingen, massaal getoeter. Verkeerslichten deden het niet, de politie hield hier en daar auto’s aan en stuurde het verkeer weg van de boulevard. Eenmaal op de Tayelet wemelde het van soldaten, agenten, camerawagens van televisie, hulpverleners in oranje nylon hesjes, en zwaarbewapende figuren in het zwart, misschien van een speciale anti-terreur eenheid. De plek van de aanslag was afgezet met oranje linten en op een
muurtje stonden persfotografen met grote telelenzen naast een paar chassidische jesjiwe-bochers te kijken. De vrachtwagen was al weggetakeld. Er stond een gure noordwester wind, en na een tijdje wilde ik terug lopen, maar dat mocht opeens niet meer. Een hogere militair stond me ten slotte toe terug te lopen als ik maar op het trottoir bleef. Halverwege weer loeiende sirenes, bereden politie, tussen hen in zwarte auto’s met geblindeerde ramen, ik begreep waarom ik niet terug had mogen lopen. Netanjahoe kwam poolshoogte nemen.
De dader blijkt de 28-jarigeFadi-al-Qunbar te zijn, getrouwd, vader van vier kinderen uit Jebel Mukaber, een Palestijns dorp dat pal aan de na 1967 gebouwde wijk Armon Hanatziv grenst. Volgens Netanjahoe was hij een aanhanger van IS, maar Al-Qunbar’s familie spreekt dat tegen, zegt dat hij niet politiek geïnteresseerd was. Hij had geen strafblad en wel een werkvergunning in Israël.
Ik denk dat het een ‘spontane’ terreurdaad was, misschien opgewekt door het zien van zoveel dienstplichtigen in groene legerkleding bij elkaar. Voor Palestijnen symboliseert ieder groen legeruniform ‘de bezetting’. Zijn zuster heeft op de Palestijnse tv verklaard: “Allah zij geprezen. Hij heeft Fadi uitgekozen om een shahid te worden, een martelaar. We zijn trots op hem.” Vanuit Jebel Mukaber zijn veel vaker aanslagen gepleegd, het geldt als een ‘vijandig dorp’. Al in de late jaren tachtig van de vorige eeuw begonnen jongetjes daar met stenen gooien en later werd een Joodse vrouw bij een bushalte doodgestoken.
Tegelijkertijd kon je in het begin van de maand beter niet naar het lokale Joodse postkantoor gaan om postzegels te kopen, want dan stond je een uur te wachten in een vreedzame rij Arabieren, die hun kinderbijslag kwamen ophalen. Verwarrende werkelijkheid.
Vandaag, 9 januari, worden Yael Yekutiel (20) uit Givatayim, Shir Hajaj (22) uit Ma’aleh Adumim, Shira Tzur (20) uit Haifa en Erez Orbach (20) uit Alon Shvut op verschillende locaties begraven. Er wordt altijd mee geschermd dat Israël ‘het sterkste leger’ in het Midden Oosten heeft, alsof het een monolitische machine is, dat leger, dat in feite bestaat uit 18- tot 20-jarigen, de kinderen van Israëlische burgers die drie jaar (twee jaar voor meisjes) van hun leven geven voor de verdediging van hun land – en daarna, wat de jongens betreft, nog jaren lang op herhaling moeten en als reservisten worden opgeroepen in tijden van oorlog.
Families, friends mourn 4 soldiers killed in Jerusalem terror attack
“Waarom grijpen deze foto’s me nog meer aan?”, vroeg een Facebook vriendin (nog meer dan de foto’s van de aanslag zelf, neem ik aan). Omdat het de anonieme ‘soldaten’ een gezicht geeft, het zijn jonge mensen op de drempel van hun volwassenheid, met hun hoop, hun dromen, hun levenslust… die opeens zijn neergemaaid.
Vanochtend, inmiddels 10 januari, belt een Israëlische vriendin me: “Heb je al gezien dat de Israëlische vlag in licht is geprojecteerd op de Brandenburger Tor in Berlijn?” Dit symbolische gebaar doet haar goed, gaat in tegen het gevoel dat het de wereld nooit iets kan schelen wat er hier gebeurt. Ik vertel haar maar niet wat de zelfbenoemde vertegenwoordiger van Hezbollah in Nederland en België
heeft getwitterd. Lees later wel met instemming de reactie van columnist Bradley Burston op dit soort reacties: “Resistance is an act of love.Non-violent, radical, creative, relentless resistance. We can’t hate ourselves out of this. Hate is how we got here. Fear and hatred are what keeps us stuck mired where we are. No matter which side you’re on.”
Amen