Eind september las ik een artikel in Haaretz getiteld 'Cleansed by the Torah; why these Afrikaners converted to Judaism and moved to Israël'. Sinds een paar jaar blijken groepen witte christenen uit Zuid-Afrika, in het voetspoor van een voorganger van de Pentecostal Church (de Pinkstergemeente) via een orthodoxe gioer over te gaan tot het jodendom. Dat proces van gioer vindt natuurlijk niet van de ene op de andere dag plaats, maar neemt zo´n drie à vier jaar in beslag. En daarna komen deze voormalige christenen op alija naar Israël.
Ik denk meteen en ik zal de enige niet zijn: dat doen ze om de netelige positie waarin ze nu als witte Afrikaanders zitten, te ontvluchten. Judy Maltz, de schrijfster van het artikel, werpt tegen dat ze, als dat de enige reden was, gemakkelijker en sneller reform-Joden hadden kunnen worden, want ook uitgekomen reform-Joden vallen onder de Wet op de Terugkeer. Dan begrijpt ze deze Bijbelvaste christenen van behoudende rechtse signatuur toch niet goed; die voelen zich uiteraard meer thuis bij de orthodoxie. (De Zuidafrikaanse alija vanaf de jaren vijftig bestond vooral uit linkse progressieve Joden die niet langer onder het apartheidsregime wilden leven.)
Het zijn nu volgens Maltz meestal boeren die uitkijken naar landen met “grote lege ruimtes” waar ze weer een boerenbedrijf kunnen opzetten. (Dat klinkt voor mij nogal ironisch, ik ervaar Israël, met uitzondering van de woestijngebieden, als een overbevolkt land, waar in de compacte steden hoe langer hoe meer hoogbouw en kantoortorens verrijzen, niks lege ruimtes.) De voornaamste reden is toch, ook volgens Maltz, dat Zuid-Afrika bezig is uiteen te vallen en dat iedereen uit de witte middenklasse die het zich kan veroorloven, weg gaat. Ook veel als Jood geboren Zuidafrikanen vertrekken.
De Afrikaanders gaan naar nederzettingen in Judea en Samaria (de Westoever), vooral naar de religieuze nederzetting Susya in de zuidelijke heuvels van Hebron, in gebied C. De nieuwkomers geloven net als de settlers in Susya dat “God het land aan de Joden heeft gegeven”, dus ze voelen zich wel thuis op de Westoever en daar is inderdaad ruimte voor landbouw of het houden van geiten en schapen. Maar lege ruimtes? Er liggen wel Palestijnse dorpen. Een tweede stroom voormalige christenen – meer stedelingen neem ik aan – trekt naar Ra'anana, waar veel Engelssprekende immigranten wonen. Er is daar een sjoel die bekendstaat als 'de Zuidafrikaanse synagoge'.
Het doet me denken aan twee verslagen uit de Times of Israël en Haaretz, beide uit 2020, over honderden jonge Israëli´s die naar Portugal trekken waar ze voor spotprijzen grond kopen, vaak met een vervallen boerderij er nog op, om daar hun ecologische paradijzen te gaan opbouwen. Vaak hadden ze dat eerder in Israël geprobeerd, maar door gebrek aan ruimte, hoge grondprijzen en een tegenwerkende bureaucratie hadden ze het opgegeven. Portugal bood alles dat ze in Israël niet konden vinden: rust, ruimte, (geen files op de wegen) stilte, natuur en een vriendelijke lokale bevolking. Je moet wel vanaf de grond beginnen, een generator aanschaffen om elektriciteit te hebben, een put slaan om water te krijgen en je mobiele telefoon doet het niet overal, maar gereedschap en machines zijn veel goedkoper dan in Israël en de overheid werkt je niet tegen. Het zuiden van Portugal, vooral de Alentejo, trekt meer milieubewuste alternatievelingen uit Europese landen als Duitsland en Nederland en qua klimaat lijkt het veel op Israël.
Ik ben niet de enige die Israël als dichtbevolkt ervaart. In 2016 heeft een vooraanstaand Israëlische milieuactivist, Alon Tal, een boek gepubliceerd met de titel The Land is Full: Addressing Overpopulation in Israel. Hij is een van de oprichters van de milieubeweging Adam, Teva ve Din; ten tijde van de verschijning van het boek was hij verbonden aan de Universiteit van Ben Goerion in de Negev. Sinds 2017 is hij hoofd van het departement voor Public Policy van de Universiteit van Tel Aviv en sinds juni dit jaar zit professor Alon in de Knesset als vertegenwoordiger van Kachol ve Lavan, de partij van Benny Gantz.
Als tekenen van overbevolking noemt Tal de voortdurende verkeersopstoppingen op Israëlische wegen; de overvolle schoolklassen; de lange wachttijden voor operaties; de woningbouw die de bevolkingsgroei niet kan bijhouden en dus stijgende huizenprijzen tot gevolg heeft; en de overvolle natuurparken en stranden tijdens vakanties en nationale feestdagen. Hij roept op tot een stabilisering van de bevolkingsgroei, zodat het land niet helemaal hoeft te worden volgebouwd. Het afremmen van de ongebreidelde bevolkingsaanwas, vooral in charedische kringen en bij de Bedoeïenen, zou volgens hem moeten worden afgeremd door de subsidies op het hebben van grote gezinnen in te trekken.
Het hoeft geen betoog dat dit (nog) geen populaire boodschap is in het kinderlievende Israël.