Op de dag van de handdruk tussen Rabin en Arafat, zachtjes in de rug gesteund door Clinton, was ik op bezoek bij een WUV-cliënt die de televisie had aanstaan. Terwijl ik, onder het gesprek door, vrij opgetogen blikken op het scherm wierp, zei hij tenslotte sceptisch: “Ik geloof er geen moer van, dat wordt niets, die Arabieren zijn niet te vertrouwen.” Niet zo’n vreemde uitspraak voor iemand die ternauwernood, met verlies van veel familieleden, de Sjoa heeft overleefd en heeft geleerd hoe weinig je kunt vertrouwen op je medemens. Maar ik geloofde toen nog stevig in de tweestaten oplossing.
Jaren daarna, net voor de tweede Intifada met alle bomexplosies losbarstte, zat ik op een sjabbesmiddag op de Tayelet, de wandelboulevard bij Oost-Talpiot, vanwaar je een schitterend uitzicht hebt op heel Jeruzalem, oost en west. Het was in een periode dat er nog redelijke hoop bestond op een vredesakkoord. Ik zat een beetje voor me uit te mediteren, met zicht op de gouden koepel van de Dome of the Rock, en opeens kwam de gedachte bij me op: er komt helemaal geen tweestaten oplossing, het blijft één staat.
Dat lijkt nu definitief het geval te zijn. De vredesmissie van John Kerry zal wel de laatste Amerikaanse poging zijn om de twee koppige tegenstanders rond de tafel te krijgen. Na een inspirerende Sjawoe’ot, waar ik tot vier uur ’s nachts in een klein groepje mensen teksten uit de Zohar over de vereniging van de Sjechina (hier beschouwd als de collectieve ziel van Am Jisraeel) met G’d zat te leren, kwam de escalatie van eenzijdige bewegingen – verzoening tussen Hamas en de Palestijnse Autoriteit, gevolgd door de aankondiging van veel nieuwbouw in nederzettingen of Jeruzalem-buiten-de-Groene-Lijn, als een beroerde kater. En toen dacht ik weer aan mijn inzicht, jaren geleden, op de Tayelet. Je zou kunnen denken: misschien moet het zo zijn, misschien moeten Joden en Palestijnen inderdaad leren om in één land samen te leven. Met gelijke rechten en gelijke plichten.
Een klein gedeelte van de Palestijnen is van Joodse afkomst, dat zijn de meestal armere landbouwers die na de val van de Tweede Tempel in het land zijn gebleven en langzamerhand, waarschijnlijk onder druk, Moslim zijn geworden. Je schijnt dat te kunnen horen aan sommige familienamen, net zoals je kunt horen dat andere clans oorspronkelijk uit Egypte of Syrië komen. In sommige Palestijnse families worden nog tefillin of menora’s bewaard, weggestopt in de linnenkast. Niet dat dat nu zoveel uitmaakt wanneer de Palestijnen zelf zich als een apart volk beschouwen. Het lijkt op het ogenblik ook een totale utopie, vredig samenleven in één land, wanneer de Palestijnse regering nu bestaat uit P.A.-leden en leden van Hamas – technocraten van Hamas weliswaar, maar vertegenwoordigers van een beweging die nog steeds het einde van de hele staat Israël nastreeft. Zoals het er nu uitziet, wordt het: Hamas op de Westoever, hetzij door onderhandelingen waardoor er misschien via verdragen nog enige controle is over ontwapening en dat soort dingen, ofwel Hamas op de Westoever via infiltratie en/of een derde Intifada. Tel uit je winst. Netanjahoe heeft duidelijk nooit geloofd in een vreedzame uitkomst van onderhandelingen en doet daarom zijn best nog zoveel mogelijk nederzettingen neer te zetten, als buffer tegen een toekomstige Hamasstaat. Het lijkt ook op een self fulfilling prophecy: het ‘we staan helemaal alleen, de wereld zal ons niet steunen’ wordt langzamerhand werkelijkheid. Dat kan ik Netanjahoe niet helemaal kwalijk nemen, want dit wantrouwen zit door eeuwen van vervolging en afslachting ingebakken in de Joodse genen. Zelfs nog voor de Sjoa, getuige de zin: ‘in iedere generatie waren er die tegen ons opstonden om ons te vernietigen’.
Als er al die jaren van vergeefse onderhandelingen maar meer aandacht was geweest voor de trauma’s van beide volken. De angst en het wantrouwen binnen de Joods-Israëlische bevolking is zo groot. En het wantrouwen en de woede binnen de Palestijnse bevolking evenzeer, al heeft die geen tweeduizend jaar oude wortels. Je merkt het niet zo in het dagelijks leven, maar de gevolgen van de Sjoa en van de Farhuds, de pogroms tegen Joden in Arabische landen (Irak bijvoorbeeld, Algerije en meer Noord-Afrikaanse landen) leven nog sterk onder de Israëli’s. Als je maar even dieper graaft, kom je die tegen. Ik herinner me een workshop ‘Familieopstellingen’, gefaciliteerd door de Nederlander Daan van Kampenhout, waar een jonge vrouw vroeg om een opstelling over haar probleem, dat ze niet zwanger kon worden. Er werden representanten voor de moeder en de grootmoeder opgesteld, en voor nog wat andere familieleden. De oma stond in de verte te staren, ze was niet echt aanwezig. Daardoor had de moeder niet echt een moeder gehad en kon zij voor de vrouw in kwestie eveneens geen goede moeder zijn. Wat duidelijk werd, was het zwarte gat waar de oma naar keek, de gruwelijke dood van vele familieleden en de rouw die niet heeft plaatsgevonden. In deze groepstherapievorm kan ‘het zwarte gat’ dan voor het eerst helemaal gevoeld worden, zodat het leven verder kan stromen. Ik heb verschillende workshops ‘Familieopstellingen’ meegemaakt en vaak kwam de Sjoa dan tevoorschijn als gigantische blokkade, juist bij jonge mensen, derde generatie-nà, waarvan je dat op het eerste gezicht niet zou denken. En soms, bij Mizrachi of Sefardi-deelnemers, kwamen ook de verhalen los over de pogroms tegen de Joden in Noord-Afrika of Azië.
Hoe het ook zij, er heerst hier niet zo’n teleurstelling over het afbreken van de onderhandelingen als bij de V.S. en Europa schijnt te heersen. De verwachtingen waren hier toch al niet hoog gespannen. “Je moet de kranten ook niet lezen, ik lees tegenwoordig alleen de human interest pagina’s,” zei een vrouw uit mijn (progressieve) sjoel. Rabbijn Arik Ascherman, het hoofd van Rabbis for Human Rights en eveneens lid van deze sjoel, wilde uit een andere motivatie het hoofd niet laten hangen. “Gewoon doorgaan, niet de moed opgeven.”