In Nederland heb je van die zelfgetimmerde boekenhuisjes aan gevels, waar mensen de boeken die ze niet meer willen, neerzetten en andere kunnen meenemen. In zuid Jeruzalem heeft de gemeente een paar jaar geleden ‘boekhaltes’ neergezet op twee plekken langs de groene fiets- en wandelroute van de voormalige spoorlijn naar Tel Aviv. Het zijn overdekte glazen abri’s, waar de boeken tegen regen beschermd op plankjes staan.
De eerste boekstop bevindt zich op een plek tussen de German Colony en Baka, buurten met veel hoogopgeleide bewoners. Die staat altijd vol boeken, meest Engels, Hebreeuws en Duits, literatuur, geschiedenis, medisch, aardrijkskunde, techniek, goed geordend. De tweede boekhalte staat een eind verderop, tussen de nieuwe buurt Arnona en de armere wijk Gonen (Katamonim). Minder boeken, meer oude troep, meer Hebreeuws, meer Frans en af en toe ook eens wat Nederlandse boeken. Mijn oog viel eerst op een aantal verstofte delen van Lou de Jongs Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog die her en der verspreid stonden. Naast één van die boekdelen zag ik Moeders in het vaderland - De vrouw en het gezin in Nazi-Duitsland, geschreven door Claudia Koonz, in 1989 uitgegeven door Meulenhoff. Na in het zonnetje op een belendend bankje de inleiding te hebben gelezen, heb ik het mee naar huis genomen.
Er zit een sepiakleurig ex libris in, een voorstelling van in leder gebonden boeken voor een open raam. Op een guirlande staat in piepkleine letters: “A book is like a good friend – my friends I would forever keep”. Er onder een handtekening: Walter Zvi Bacharach. Ik tik de naam in op Google en vind hem meteen. Zvi Bacharach was professor aan de faculteit Algemene Geschiedenis van de Bar-Ilan Universiteit. Een van de vooraanstaande onderzoekers op het gebied van de Sjoa, de geschiedenis van het nationaal-socialisme, van de nazi-fascistische ideologie, van Joodse en Duitse intellectuelen in de Weimar-republiek.
Bacharach was onder meer voorzitter van het Leo Baeck Instituut en onderzoeker bij Yad Vashem. Hij werd in 1928 geboren in Hanau, Duitsland, zijn vader was bankier. Het hele gezin vluchtte in 1938 naar Nederland. In 1942 werd het gezin naar Westerbork gevoerd. In oktober 1943 volgde deportatie naar Theresienstadt, en vandaar naar Auschwitz. De moeder werd in Auschwitz vermoord. De vader en de twee zoons werden vanuit Auschwitz naar een werkkamp bij Leipzig gestuurd, waar ze onder erbarmelijke omstandigheden bij een munitiefabriek moesten werken. In maart 1945 moesten ze mee met een van de dodenmarsen, waarbij Zvi’s vader voor zijn ogen werd neergeschoten. De jongens overleefden de mars en werden bevrijd door Amerikaanse soldaten.
In 1945 emigreerde Bacharach naar Israël. Hij kwam met zijn vrouw eerst terecht in Be’erot Jitschak, een religieuze kibboets in de Negev. Daar zaten meer Duitse Joden, die al in 1937 waren gekomen. Gezien zijn aanstelling bij Bar Ilan, is hij daarna waarschijnlijk altijd in Tel Aviv blijven wonen. In een interview uit 2008 in de nieuwsbrief van de Internationale School voor Holocaust Studies vertelt hij hoe het was om als kampoverlevende weer in ‘de normale wereld’ terecht te komen – vervreemdend. Hij had het gevoel dat hij moest laten zien dat hij een ‘normaal mens’ was. Hij kon met niemand over zijn kampervaringen spreken, ook niet met andere overlevenden, iedereen had zo zijn eigen ‘pekkelech’ en keek niet achterom, richtte zich liever op de toekomst. “Niemand wist eigenlijk raad met ons”, zegt hij over de houding in Israël naar de groep overlevenden van de Sjoa. Het kibboetsleven hielp wel bij het integratieproces.
Vooral het leven volgens de mitswot, “op een open, niet-fanatieke manier” heeft hem geholpen. In een poging alles wat hem was overkomen te verwerken, zegt hij zijn lot in Gods handen te hebben gelegd. “Er was iemand om je aan vast te houden en dat was God, waar ik niet mee sprak. (…) Een geïdealiseerd beeld van een supermacht, die waarschijnlijk over me heeft gewaakt, me heeft gered, maar mijn ouders niet heeft gered, wat ik niet begrijp. Ik kan het niet begrijpen, wat er gebeurd is met mijn vader en mijn moeder.”
Na een aantal jaren in de Negev verhuisde het gezin Bacharach naar Tel Aviv. Over zijn werk als onderzoeker zegt Bacharach: “De abnormaliteit van dit leven heeft me naar Yad Vashem gevoerd. Zodat ik me eindelijk met deze onderwerpen kon uiteenzetten: antisemitisme en bestudering van de holocaust.”
Bacharach overleed in juli 2014.
Het voorwoord van Moeders in het vaderland bestaat uit een interview van Claudia Koonz met Frau Scholtz-Klink, die in het Derde Rijk het hoofd was van het Vrouwenbureau, leidster en organisatrice van miljoenen nazi-vrouwen. In de woorden van Koonz was het haar taak de Duitse vrouwen te leren hoe zij goede moeders en trouwe onderdanen konden zijn. Anders dan Koonz verwachtte, was Frau Scholtz niet tot inkeer gekomen, maar was ze nog steeds trots op haar werk tijdens de nazi-jaren en bleef ze vragen over de Jodenvervolging ontwijken. Hier en daar heeft iemand – waarschijnlijk Bacharach – met potlood aantekeningen in de marge gemaakt – ‘geen ideologie’ – ‘idealen’ -‘Joden’ – ‘wet’. Aantekeningen om het onbegrijpelijke te doorgronden.