Bijna geruisloos is afgelopen donderdag het 30ste Jeruzalem Filmfestival begonnen. Dit jaar hingen er geen grote affiches in de hele stad, is er geen dikke, rijk geïllustreerde filmgids, en ook het aanbod lijkt me iets schraler dan gewoonlijk. Het Festival kampt duidelijk met geldgebrek en het was al enige dagen aan de gang voor ik er erg in had.
Toch is er weer een aantal interessante Israëlische producties en films in het kader van ‘The Jewish Experience’. En er wordt veel aandacht besteed aan de films van Mohsen Makhbalaf, de Iraanse cineast die sinds 2005 in Parijs woont. Zijn laatste film The Gardener, over een man uit Papoea Nieuw-Guinea die in de Bahaï-tuinen in Haifa werkt, werd gedeeltelijk in Israël opgenomen.
Aftermath, van de Poolse cineast Wladislaw Pasikowski, een co-productie met onder andere Nederlandse deelname, valt onder ‘The Jewish Experience’. Hij is gebaseerd op een historische gebeurtenis in 1941, het lot van de Joodse gemeenschap in het dorpje Jedwabne, al wordt dat niet met name genoemd. Ik heb over het algemeen moeite met speelfilms over de sjoa, en zeker als de film als ‘thriller’ wordt gebracht. En een thriller is het, die me aan mijn stoel vastgenageld hield, bijna tot het (zwaar katholiek-symbolische) einde.
Pasikowski heeft als uitgangspunt twee (niet-Joodse) Poolse broers genomen, waarvan de oudste, Franek, in de jaren tachtig naar de VS is getrokken. Bij terugkomst in het dorp treft hij zijn jongere broer Jozek in het armoedige huis van hun ouders aan. Er is in twintig jaar bijna niets veranderd in dit achtergebleven landbouwgebied. Jozek heeft een merkwaardige taak op zich genomen: hij verzamelt Hebreeuwse grafstenen, die na de oorlog zijn gebruikt om wegen te bestraten, muren op te trekken, of die zo maar bij een particulier liggen. Hij graaft ze op, hij koopt ze, hij steelt ze, en zet ze op zijn stukje land neer. Dit heeft hem niet populair gemaakt in het dorp, al snel wordt hij voor Zhyd uitgemaakt. En hoe meer de broers in het verleden graven, hoe erger ze worden tegengewerkt en bedreigd ... Het dorp heeft een geheim te verbergen.
Geen film voor gevoelige zielen, er zit bloederig geweld in en de boodschap van Pasikowski wordt weinig subtiel gebracht. “Holo-kitsch,” dacht ik aanvankelijk verontwaardigd. Teruglopend door de zoele Jeruzalemse nachtlucht, raakte ik in discussie met een Amerikaans echtpaar, dat minder emotioneel reageerde en wees op de waarde van de film voor een Pools publiek. Want de meeste Polen beschouwen zich nog steeds alleen als slachtoffers van de nazi’s en ontkennen de gruwelen die ook Poolse burgers hebben begaan.
Life Sentences is een Israëlische documentaire van Nurit Kedar en Yaron Shani waarvan Het Conflict de achtergrond vormt. Hoofdpersoon is Shlomo ('Momi’), de zoon van een Arabische man en een Joodse vrouw, die tegen de wensen van de families (“verschillende religies met elkaar, dat is niet goed”) met elkaar getrouwd zijn. Nadat ik hem had gezien was ik geneigd de families gelijk te geven. Fauzi, de vader, pleegde uit woede over de fatalistische houding van de Palestijnen in 1948 in de late jaren zestig een aantal terreuraanslagen op Joden. Zijn vrouw weet daar niets van. Hij wordt ten slotte gepakt en krijgt twintig keer levenslang. De moeder ontvlucht Israël met haar kinderen en kiest voor de orthodox-Joodse gemeenschap in Montreal. Daar zijn de kinderen, met hun Arabische vader, op school paria’s. Als ze opgroeien, kiezen ze na veel omwegen totaal tegengestelde levens: het zusje wordt na een periode van frivool leven plotseling ultra-orthodox; Momi is degene die het meest worstelt met zijn steeds wisselende identiteit (die met naamsveranderingen gepaard gaat, in het Arabisch heet hij Nim’r), zodanig dat hij zelfs aan de hard drugs gaat. Ik zal de verwikkelingen en de afloop niet verraden (zelfs Yasser Arafat komt er nog als huisvriend in voor); hoewel er flink geknipt had kunnen worden in de film, is Momi/Nim’r’s levensloop fascinerend.