Op zondag 9 mei schreef Michael Marmur, een sympathieke Engelse reform rabbijn die in Jeruzalem woont, al waarschuwende woorden over de te verwachten gewelddadigheden in de stad: "It is possible that the unrest will spiral out of control. There are immediate reasons for this. I write these words during the holiest night of the month of Ramadan, and a reported 80.000 Muslim worshippers have been on the Temple Mount. Meanwhile, in a few hours Jerusalem Day will begin, during which many Jews will celebrate as their triumph what many Palestinians think of as their disaster. There will be provocative marches and multiple flashpoints."
De nacht van zondag op maandag word ik om kwart over drie wakker. Ik lig een tijdje te luisteren naar de Arabische oproep tot gebed, waarschijnlijk vanuit de wijk Beit Safafa, of vanuit de Oude Stad. Het lijkt luider te klinken dan gewoonlijk, maar dat zal wel aan mij liggen.
In de Jerusalem Post van maandag somt journalist Herb Keinon de factoren op die tot een storm van geweld kunnen leiden. Het einde van de Ramadan, een periode die in de geschiedenis van Jeruzalem vaak tot geweld heeft geleid (misschien door de dorst en de lege magen overdag terwijl het meer dan 30 graden is?, evs); de te verwachten huisuitzetting van vier Palestijnse families uit panden in de wijk Sheikh Jarrah/ Shimon Hatzaddik, panden die zijn gebouwd op grond die eigendom is van Joden (in 1875 aangekocht); dan op maandag Jeruzalem Dag, de traditionele mars door nationaal-religieuze jongeren die zingend en met vlaggen zwaaiend vanaf Damascus Gate door het Arabische gedeelte van de Oude Stad naar de westelijke Tempelmuur lopen, en het feit dat sommigen van hen dan ook het Tempelterrein op willen (er werd maandag inderdaad een verbod uitgevaardigd voor Joden om het Tempelterrein te betreden); en 15 mei aanstaande, de dag na de gregoriaanse datum van Israëls Onafhankelijkheidsdag, is voor de Arabieren Nakba Dag, de Dag van de Catastrofe.
Verder speelt mee dat president Machmoed Abbas van de Palestijnse Autoriteit de Palestijnse verkiezingen heeft uitgesteld, omdat hij met reden bang is die te verliezen aan Hamas. Met een radicale retoriek moet Abbas nu tonen dat Fatach nog steeds strijdt voor de Palestijnse belangen, en de boosheid over het uitstel van de verkiezingen is door het schouwspel van Palestijnen die bij de Al-Aksa moskee vechten met de politie alweer vergeten. Daarnaast heeft ook Hamas er belang bij het gewelddadige vuur hoog op te stoken, opdat het door heel Israël wordt verspreid, om zowel Abbas als Israël uit te dagen. Als laatste factor noemt Keinon de doorgaande politieke crisis in Israël; Hamas en Fatach rekenen erop dat het demissionaire kabinet geen grote militaire campagne zal aandurven. Zijn conclusie: “It is time for Israel to be smart, not only right.”
Op maandag lijkt het er niet op dat Israëls beleid al “smart” is – de politie geeft aan dat de Jerusalemmars vanaf de Damascus Gate gewoon doorgaat. Waarom beslist de politie daarover?! Daar hoort toch een hogere autoriteit over te beslissen? Op het laatste nippertje besluit Netanjahoe gelukkig dat de mars via Jaffa Gate naar de Kotel gaat, door de Armeense wijk. Eén lontje minder in het kruitvat. Voorafgaand aan de mars trekt een groep Joodse vredesactivisten door de Oude Stad, en vieren ze Jeruzalemdag in de geest van vrede en co-existentie door bloemen uit te delen aan het Arabische publiek en de winkeliers. Ik deel dit maar even, want het zal de Nederlandse pers wel niet halen.
Om een uur of vier ben ik zo moe van het rondlopen in de hitte dat ik even op bed ga liggen. Ik word twee uur later wakker en krijg een mail uit Nederland: “O mijn God, nu vuurt Hamas raketten af op Israël, maar ik neem aan dat je dat gemerkt hebt.” Ik heb helemaal niets gemerkt, heb rustig door de naargeestige alarmsirene heen geslapen. Besluit dat ik het raketalarm misschien op mijn mobiele telefoon moet installeren en die dan naast mijn hoofdkussen moet leggen. Nog niet gedaan.
Vandaag, dinsdag 11 mei, start ik mijn computer om te zien wat er vannacht is gebeurd: de Jerusalem Post meldt dat er vanuit Gaza meer dan 250 raketaanvallen op Israëlische burgerdoelen zijn geweest. Zes huizen in de kustplaats Ashkelon zijn getroffen, er zijn zeker zeven Israëlische burgers gewond geraakt en er is schade aan woningen. Ik zie een foto van een gebouw waarvan de dakspanten blootliggen. In alle kibboetsim en gemeenschappen die binnen een straal van veertig kilometer van de Gazastrook liggen, zijn de scholen gesloten en mogen er geen grote openbare bijeenkomsten worden gehouden. In de steden Tel Aviv/Jaffa, Ramat Gan, Givatayim, Rishon Lezion, Nes Ziona en B´né B’rak zijn de publieke schuilkelders geopend.
In Lod-Ramle, een stad in midden Israël met een minder vermogende Joodse en Arabische bevolking die over het algemeen wel met elkaar weet samen te leven, gaat een grote groep Arabische inwoners de straat op om te protesteren tegen de geplande huisuitzettingen in de wijk Sheikh Jarrah in Oost-Jeruzalem. Demonstranten, zwaaiend met Palestijnse en Hamasvlaggen, gaan over tot geweld. Er wordt met stenen, flessen en vuurwerk naar de politie gegooid; vuilcontainers en autobanden worden in de fik gestoken. De relschoppers vallen een synagoge en een school binnen, en bestoken ook hun Joodse stadgenoten met stenen. Er is tenslotte één slachtoffer gevallen: een 33-jarige Arabier wordt dodelijk getroffen door een kogel, nog niet duidelijk of die van de politie afkomstig was of van een zich bedreigd voelende Joodse buurtbewoner. Een Joodse vrouw uit Lod, die daar twaalf jaar met haar gezin woont, vertelt dat ze altijd trots waren op het samenleven van Joden en Arabieren, maar nu vergeleek ze de situatie met de Kristallnacht: "En een vriend van mij is gearresteerd omdat hij uit zelfverdediging heeft geschoten."
De bevolking van de kuststad Ashkelon heeft het vandaag zwaar te verduren met een spervuur van raketten. Er zijn nu twee doden gevallen, twee vrouwen. De mensen zitten in schuilkelders. Wanneer het leger eindelijk toestemming geeft om de schuilkelders uit te komen, begint er opnieuw een spervuur van raketten, iedereen weer terug in de bombshelters. Beelden van ernstig beschadigde huizen, brandende auto´s, mensen die achter een boom of een auto bescherming zoeken met hun handen over hun hoofd. Afschuwelijk. Intussen heeft Israël drie of vier aanvoerders van de Islamitische Jihad in Gaza kaltgestellt. Een diplomatieke oplossing, onderhandelen, lijkt op het ogenblik een illusie.
Wat betreft de mogelijke uitzetting van vier Arabische families uit panden in Sheikh Jarrah – door functionarissen van de Palestijnse Autoriteit in een oproep aan de internationale gemeenschap beschreven als “etnische zuivering” – dat is eerder een conflict over onroerend goed op grond van de Absentee Assets wet. Een wet die na de Onafhankelijkheidsoorlog in 1950 werd aangenomen om grond en huizen in beslag te nemen die door de gevechten waren verlaten door Arabieren. Net zoals Jordanië leegstaande huizen in beslag nam die eerder eigendom waren van bij de gevechten gevluchte Joden. Die wet had geen betrekking op Oost-Jeruzalem, want dat deel van de stad was bezet door Jordanië. Dat veranderde na 1967, toen Israël Oost-Jeruzalem heroverde – een herovering die nooit is erkend door de internationale gemeenschap, maar die intussen de facto ruim 55 jaar duurt.
De Arabieren die al die tijd in de betwiste panden woonden op grond die Joods eigendom is, hebben die huizen nooit op hun naam gezet. In de jaren ’80 van de vorige eeuw ondertekenden verscheidene Palestijnse huurders een verklaring dat deze panden inderdaad Joods eigendom waren. In 2000 hebben twee Israëlische ngo´s deze grond verkocht aan Nachalat Shimon, een nationaal-religieuze organisatie die zich ten doel stelt meer Joden in deze buurten te vestigen. De Palestijnen die in de huizen woonden, mochten er blijven wonen en waren zelfs ‘beschermde huurders’, die de huur aan Nachalat Shimon moesten betalen. Nadat de Palestijnen dat weigerden en bovendien illegale aanbouwsels bouwden en ruimtes verhuurden aan derden, startte Nachalat Shimon een rechtszaak om hen er uit te zetten. In februari 2020 heeft de Jerusalem District rechtbank een eerdere uitspraak van een lagere rechtbank, dat Nachalat Shimon gelijk heeft, bevestigd. Het Hooggerechtshof zou deze zaak afgelopen maandag horen, maar heeft de zitting een maand uitgesteld. Op verzoek van procureur-generaal Avichai Mandelblit, om de spanning in Jeruzalem niet nog verder op te voeren. Uitspraak dus pas over een maand.