Drie weken geleden werd Els van Diggele op NPO 1 een kwartier ondervraagd over haar juist verschenen boekje De misleidingsindustrie. Hoe de Nederlandse media ons dagelijks beetnemen. Ik gebruik niet voor niets het woord ‘ondervraagd’, want het werd geen normaal interview. Het is achteraf nog als podcast te beluisteren.
De uitgever informeert het potentiële lezerspubliek waar het boek over gaat: “Iedere Nederlandse nieuwsconsument staat bloot aan een wijdverbreid, maar lang verzwegen fenomeen: emotionele betrokkenheid van de media, met partijdigheid tot gevolg.” Het meest duidelijke voorbeeld van de door emotionele stellingname eenzijdige en onvolledige berichtgeving is het Israëlisch-Palestijns conflict, aldus Els van Diggele, zelf historicus en journalist. Zij noemt haar boek, 120 bladzijden, zelf een pamflet.
Het boek begint met een opmerking van een zestienjarige jongen met wie Van Diggele in de trein in gesprek raakte. Toen hij hoorde dat zij als journaliste lang in Israël had verbleven, vroeg hij: hoe komt het eigenlijk dat al die Israëliërs al die Palestijnen willen doden? Die zwart-wit opmerking zette Van Diggele er toe aan zich uitgebreid te buigen over de berichtgeving in de Nederlandse media. “Had (die jongen) niet net zo goed de vraag kunnen stellen: waarom willen al die Israëliërs al die Palestijnen afslachten?”, vroeg Peter de Bie, de mannelijke interviewer. Van Diggele antwoordde dat dat niet het verhaal is dat de Nederlandse media brengen.
Ze sprak verder over de kuddementaliteit van de pers en andere media. Iedereen praat elkaar maar na: Israël slecht, Palestijnen goed. “Hoe is die kudde dan ontstaan?”, vroeg Mieke van der Wey, de intelligentste van de twee presentatoren. In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw was alles wat Israël presteerde fantastisch en na de Zesdaagse oorlog is de sympathie die eerste de Joden gold, de andere kant opgegaan, aldus Van Diggele. De Bie sprong daarop in, dat was toch niet zo gek, Israël had nu het sterkste leger, zei hij vrij agressief. Hij leek vooral op zijn tenen getrapt door de titel van het boek, dat een bewuste misleiding zou suggereren. Van Diggele deed haar best om te laten zien dat het een onbewust proces is bij de media. Dat ze zich alleen maar afvroeg wat de reden van die eenzijdigheid is, waarom er bijvoorbeeld niet bekend is dat de Palestijnse president Abbas dolblij is met de bezetting van de Westoever, die hem politiek in het zadel houdt, en die anders aan Hamas zou toevallen. (Inmiddels heeft Abbas, nadat Israël in gebied A op de Westelijke Jordaanoever een flatgebouw heeft laten afbreken – een stompzinnige actie vind ik dat – aangekondigd de samenwerking met Israël op het gebied van de veiligheid op te zeggen.)
Ik zou op de vraag wat de oorzaak van de kuddementaliteit in de Nederlandse berichtgeving is, meteen hebben gewezen op het vooroorlogse antisemitisme, dat na de oorlog lange tijd door schuld- en schaamtegevoelens bedekt is geweest. Na de Zesdaagse oorlog waren die schuldgevoelens niet langer meer nodig, want kijk, de Israëli’s sloegen er ook op los, wat een opluchting, terug naar de oude vooroordelen. Dan zou de hel in het gesprek misschien helemaal zijn losgebroken, want er is tegenwoordig niets ergers dan iemand van vooroordelen tegen Joden beschuldigen. Al kijkend en luisterend bedacht ik dat Van Diggele te aardig en te beschaafd is om zo’n agressieve ondervraging te pareren – het interview werd snibbig afgesloten door Van der Wey. Misschien kan de uitgever zijn auteur ter bescherming enige mediatraining laten geven. Ik bewonder haar in ieder geval zeer, omdat ze de moed heeft dit gevoelige onderwerp aan te pakken.
Op een soort ‘speld in een hooiberg’ zoektocht naar een leuk truitje dat ik eens had gezien en dat de draagster in de Kinkerstraat had aangeschaft, liep ik een winkel met vrij opzichtige jurken en topjes binnen. De verkoopster was een hartelijke vrouw met lange woeste blonde krullen. Nadat ze me een tijdje had laten woelen in de rekken, sprak ze me aan. “Bent u een Joodse vrouw?” “Ja”, zei ik verrast. Op hetzelfde moment dat ze “Ik ook” antwoordde, zag ik een glinsterende chai aan een ketting om haar hals. We kletsten wat en ik vroeg haar of ze ooit vervelende opmerkingen kreeg. Zij niet, maar haar zoon en dochter wel, die hadden hun Davidssterretjes maar afgedaan. Of onder hun trui gaan dragen?, opperde ik. Nee, openlijk voor jezelf uitkomen of dan maar helemaal niet. Maar die chai, zei ze, dat herkennen mensen toch niet, dat is gewoon een leuk dingetje …
We praatten er over door en volgens haar kwamen de anti-Joodse opmerkingen altijd van moslims, vooral Marokkanen. En niet van andere Nederlanders?! Nee, beslist niet. Plotseling schakelde ze over op de Palestijnen, dat het toch wel erg was hoe die moesten leven, wat Israël hen aandeed. Els van Diggele, help, dacht ik. Ik zei nog iets over het verschil tussen het samenleven van Joden en Palestijnen in Israël zelf, en dat dat iets heel anders is dan de Westbank. Zou ik bij boekhandel Hoogstins het boekje kopen en het haar lenen? Ze zag er niet uit als iemand die boeken leest.
Een week later stond ik op vrijdagmiddag bij de kassa van de EkoPlaza in de J.P. Heyestraat, achter een vrouw met bijna zwart haar. We hadden elkaar eerder toegelachen. Zou ze Joods zijn, dacht ik, en vervolgens, zal wel niet, waarschijnlijk van Italiaanse afkomst. Toen ik afrekende wenste ze me ”Sjabbat sjalom!” Ik wenste dat blij verrast terug, en vroeg, hoe zag je dat aan mij? Ze wees op mijn open portemonnee, waarin een kaartje van Chabad zat.
Afgelopen zondagmiddag was ik met Y. op het Healing Garden Festival bij Zeewolde in de Flevopolder. Een kleinschalig festival waar je rustig je baby’s en kleine kinderen kunt meenemen. Een festival met kraampjes die vegetarisch voedsel serveren, waar yoga en meditatie wordt gegeven, waar wordt gedanst, in het IJsselmeer wordt gezwommen, bezoekers kunnen overnachten in kleurig beschilderde tipi’s en waar niet wordt gerookt, gesnoven of alcohol gebruikt, zelfs de weggooibekertjes zijn van composteerbare mais gemaakt. Waarom schrijf ik daar hier over, is er iets Joods aan? Op het eerste gezicht niet, meer hippie-heidens zal ik maar zeggen, maar de organisatrice, Sarah Schröder, die dit voor het tiende jaar deed, is Joods. Haar moeder en haar zoontjes, plus twee kinderen van haar zus bemanden een kraampje met gezonde drankjes, fruit en popcorn. Als er niet hier en daar bloot werd gezwommen, zouden Avraham Sand en Leah-Rivka Soetendorp met hun uitgelezen flesjes aromatherapie hier goed tussen passen.