Donderdag 28 oktober hield rabbijn Tamarah Benima, uitgenodigd voor de Rede van Fryslân, een interessante lezing in Leeuwarden. Ze noemde Bonifatius, die in 716 in Friesland merkte dat het christendom nog weinig wortel had geschoten; de oude heidense rituelen en gebruiken hadden de overhand. Die rituelen en heilige plekken waren afgodendienst in de ogen van Bonifatius. Hij kwam een nieuw verhaal brengen, een nieuwe waarheid, van één boven alle oude goden uitstijgende, christelijke God. Dat viel niet in goede aarde en de (fanatieke?) waarheidsbrenger werd dan ook in 754 vermoord.
Wat Bonifatius deed was in essentie niet anders dan wat de Taliban in onze tijd hebben gedaan met het opblazen van gigantische eeuwenoude Boeddhabeelden, stelt Benima. Ze besteedt er zoveel aandacht aan omdat het in de achtste eeuw ging om een botsing tussen twee religieuze beschavingen, waarbij het christendom tenslotte zegevierde, al duurde dat enige eeuwen. Benima ziet in onze tijd zich een gelijksoortig proces voltrekken, tussen de traditionele godsdiensten en levensbeschouwingen (waartoe ze ook coherente denksystemen als wetenschap en de Verlichtingsideologie rekent) enerzijds, en wat zij een 'nieuwe religie' noemt – woke – anderzijds.
Tot nu toe niets aan de hand met deze toespraak – behalve dat 'woke' me een modieuze en soms fanatieke trend lijkt, geen nieuwe religie. Ik ben de hele tekst gaan lezen nadat ik hoorde van de enorme ophef die een bepaalde passage, in het vierde kwart van haar lezing, had veroorzaakt. Toen Benima Ab Osterhaus op de televisie hoorde zeggen dat "de ongevaccineerden eigenlijk het beste op een eiland bij elkaar gezet konden worden" (maar dat dat niet kan) moest ze denken aan Aldous Huxley, de schrijver van Brave New World, die voorspelde dat totalitaire regeringen in de toekomst hun ingezetenen niet gewelddadig zouden onderdrukken, maar met de belofte van veiligheid de vrijheid zouden inperken. Totalitaire maatregelen voor ons eigen bestwil.
In de passage die alom woede opriep, schrijft ze vervolgens dat alle mensen die op welk niveau dan ook beleid uitstippelen, de allerbeste bedoelingen hebben. "Maar ik weet me ook, zeg ik als Jodin, gewaarschuwd door wat er in nazi-Duitsland plaatsvond. De beleidsmakers toen, op ieder niveau, dwars door de samenleving, hadden het beste voor met iedereen. Ook toen ze de Joden als 'een gevaar voor de volksgezondheid' aanmerkten. Ook toen ze een oorlog startten tegen het toenmalige 'virus'. Speel dus niet met vuur door mensen nu in onze samenleving weg te zetten als 'gevaar voor de volksgezondheid', zoals minister De Jonge met regelmaat doet." Einde van de gewraakte passage.
Van de hele interessante lezing die gaat over objectieve en subjectieve waarheid, over het post-moderne sociale constructie denken en over identiteitspolitiek, kwam alleen deze passage in het nieuws. De eerste die er fel op reageerde was burgemeester Buma van Leeuwarden, CDA’er, net als minister De Jonge. Buma vond de vergelijking "volstrekt stuitend." "Er is geen plicht tot inenting, mensen wordt alleen gevraagd een QR-code te tonen. En de regering wordt democratisch gecontroleerd door de volksvertegenwoordiging. De vergelijking met het Nazi-regime wil ik echt niet zien." Commissaris van de Koningin Arno Blok nam het kalmer op en verklaarde geen spijt te hebben van de uitnodiging aan Benima: "De provincie wilde graag een prikkelend verhaal en dat kwam er." Na de opmerking van de burgemeester volgde een boeiende discussie volgens Brok. "Het zou redeneren vanuit je eigen bubbel zijn, je mag wel wat zeggen, maar wél wat wij willen."
Andere media zaten meteen op de lijn van burgemeester Buma. Dagblad van het Noorden: “Rabbijn Tamarah Benima trekt vergelijking tussen coronabeleid en nazi-Duitsland.” Trouw: “Felle kritiek op rabbijn die oorlogsvergelijking maakt.” Joop (BNN/Vara): “Wappie-rabbi trakteert deftig publiek op vergelijking holocaust en coronabeleid.” Het nieuws bereikt zelfs Israël met een artikel in The Times of Israel dat een samenvatting is van alle andere negatieve krantenberichten. Het Friesch Dagblad heeft als enige een genuanceerde kop: “Tamarah Benima waarschuwt in de Rede van Fryslan voor totalitaire trekjes bij de overheid: we moeten op onze hoede zijn”.
Ook bijna alle Nederlands-Joodse organisaties buitelden over elkaar heen om afstand te nemen van Benima en genuanceerde reacties zijn er niet bij. Er wordt direct in een reflex gereageerd. Redactie en bestuur van het NIW verklaarden "dat ze met ontzetting hebben kennisgenomen van de uitspraken van rabbijn Tamarah Benima over het coronabeleid dat zij vergelijkt met de opmars naar de holocaust (….) en nemen er met nadruk afstand van." Het Centraal Joods Overleg bij monde van Ronny Naftaniel: "Een Nederlandse minister impliciet op dezelfde lijn plaatsen als een nazi is beneden alle peil.” Het CIDI, het Auschwitz Comitee, de Nationale Coördinator Antisemitisme, de meestal beminnelijke opperrabbijn Jacobs, allemaal haasten ze zich met een scherp afkeurend commentaar. Het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom spant de kroon, dat neemt niet alleen afstand van de woorden van rabbijn Benima, maar het dagelijks bestuur schort ook de samenwerking met haar op.
Wat zou er mis zijn met eerst eens met haar in gesprek te gaan? De teneur van de hele lezing – hebben ze die eigenlijk wel gelezen? – wordt helaas weggevaagd door die ene provocerende passage. Heeft de schrijfster dat niet zelf voorzien? Kennelijk niet.