Afgelopen sjabbat was er een bijzondere bar mitswa in Kol Hanesjama, de egalitaire reformsynagoge in Baqa, Zuid-Jeruzalem. De bar mitzwa-jongen, Nur, is een kleinzoon van Ron en Rosa van der Wieken. De hele ochtenddienst had daardoor een leuk Nederlands tintje. Rosa van der Wieken zong als chazzaniet melodieën die onbekend waren voor de kehilla, maar die uit volle borst werden meegezongen door de talloze (ex-)Nederlanders in sjoel. Nur las verschillende passages van de parasja snel en vloeiend, zoals alleen een in Israël geboren en getogen kind dat kan. Grootvader Ron hield een toespraak waarin hij de oprichting van de staat Israël vergeleek met het wonder van Jetsijat Mitsrajim (de uittocht uit Egypte). Nur hield een toespraak en werd daarbij in het begin liefdevol geassisteerd door zijn vader, die hem aanspoorde wat harder te praten. Wat me opviel, was de hoofdbedekking die alle jongens en mannen van de familie droegen, van die witte kantachtig gehaakte ‘keppels’ die meestal door Moslims gedragen worden. Prachtig vond ik die, een goed idee om bijvoorbeeld met Jom Kippoer te dragen. Pas bij de kiddoesj maakte Sara S., onze onmisbare gabbaiet, me de achtergrond van de keppels duidelijk: “Fantastisch dat dit kan, in onze kehilla, de moeder is Joods en de vader is Moslim.”
Woensdagavond ging ik samen met een vriendin naar het Jerusalem Light Festival in de Oude Stad. Tien dagen lang worden er spectaculaire lichtshows en lichtprojecties uitgevoerd op de muren rondom, en de straatjes en pleinen in de Oude Stad. Dat gebeurt al jaren, maar ik was er nog nooit naar toe geweest. Even buiten de muren begon het al met een waterinstallatie met spuitende stralen die synchroon met de muziek omhoog kwamen, afnamen, verdwenen en onverhoeds weer opdoken in een veranderend ritme, waar een aantal kinderen gillend doorheen liep terwijl de Joodse en Arabische moeders aan de kant zaten, hopelijk voorzien van badhanddoeken, want het was al behoorlijk kil in de avondlucht. Binnen de muren was het waanzinnig druk, alsof heel Jeruzalem daar rondliep, seculieren, religieuzen, charediem, toeristen, moeders met kinderwagentjes en mensen in rolstoelen, een bijzonder gemêleerd publiek. Je kon drie verschillende ‘sporen’ volgen, een rode lijn, een blauwe en een groene. Lichtprojecties op muren, zoals letters op de Dormition Abbey die uit een rijtje boeken leken te komen, enorme van kleur wisselende opgeblazen ‘inktvissen’, bungelend aan de muur achter de Jaffapoort, verschillende groepjes (niet-virtuele) musici getooid met led-verlichting, het was eigenlijk iets om langzaam in je op te nemen, maar daarvoor was het te druk. De waterinstallatie en een andere lichtprojectie op de muziek van Tubular Bells vormden voor mij de hoogtepunten, maar ik heb nog niet de helft gezien omdat we moe werden.
Afdalend uit de Oude Stad werden we vergast op een andere show, een reality show: gierende politiesirenes, er werd een autobus aangehouden die plotseling was omringd door bewapende oproerpolitie met helmen op. Politie de bus in, en uit, bewapende agenten doken de bosschages in, wij bleven veilig hoog staan kijken om niet door een eventuele verdwaalde kogel geraakt te worden. Na een kwartier durfden we verder naar huis te lopen. Vanochtend piepklein berichtje in de Jerusalem Post: de bus bleek vanuit de Oude Stad met stenen bekogeld te zijn, waarbij een 60-jarige Filippijnse toeriste licht gewond was geraakt.
Vanavond ga ik opnieuw naar het Jerusalem Light Festival, hopelijk zonder sound-and-fury toegift.