Op 24 april, Koningsdag, liep ik in de buurt van het Roelof Hartplein, want in die ´betere buurt´ kun je nog wel eens mooie tweedehandskleding of betere boeken kopen bij de stalletjes op straat. En zoals meestal kocht ik boeken, geen kleren. Bij een uitgebreide uitstalling van boeken, klein meubilair en serviesgoed vond ik Hoe genees je een fanaticus van Amos Oz, Nagelaten dagen van Marga Minco, en Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt van de Groningse psycholoog Douwe Draaisma.
Er lag nog meer interessants, goede romans, vertaald werk van andere Israëlische schrijvers, boeken over de oorlog, en over de NSB. Ik vroeg aan de verkoper die me mijn inkopen tegen een zachte prijs verkocht, of hij zijn eigen bibliotheek op het trottoir had liggen. Nee, dit waren de boeken van zijn ouders, hij was bezig hun huis leeg te maken, vandaar. Had ik éven gedacht dat dit de bibliotheek van een Joodse gezin was geweest, dan kwam ik daar nu op terug; de verkoper zag er absoluut niet Joods uit. Gewoon de boeken die weldenkende, breed georiënteerde bewoners van oud-zuid hebben. Of hadden, want de ontlezing en desinteresse in algemene maatschappelijke ontwikkelingen rukt misschien zelfs in de betere buurten op.
De tekst van Amos Oz, geschreven in 2004, vertaald uitgegeven in 2007, is nog steeds actueel. Hij legt de “welwillende Europeaan” (een links georiënteerde, intellectuele democratische gezinde Europeaan, zo iemand dus als de hypothetische eigenaren van de boekenverzameling op Koningsdag) uit dat het Israëlisch-Palestijnse conflict geen strijd is tussen goed en kwaad, maar meer een tragedie in de klassieke betekenis van dat woord: een botsing tussen gelijk en gelijk. De Palestijnen willen het land dat ze Palestina noemen. De Israëlische Joden willen om vergelijkbare redenen precies hetzelfde land en dat staat garant voor een vreselijke tragedie. De oplossing is niet: samen veel koffie drinken en het misverstand oplossen zoals Europeanen plegen te denken, maar het bereiken van een voor beide partijen zeer pijnlijk compromis.
Oz schrijft dat de Israëlische vredesbeweging geen absoluut pacifistische beweging is, zoals sommige Europese vredesbewegingen. "Wij denken niet dat als Israël zich nu maar uit de bezette gebieden terugtrekt, alles de volgende dag opgelost zal zijn." Zelf is hij in 1967 reservist geweest van een tankeenheid in de Sinaï en de tweede keer in de oorlog van 1973 aan het Syrische front. Gruwelijke ervaringen, maar het maakte hem niet tot een pacifist. "Maar ik zou alleen vechten als ik dacht dat het een kwestie van leven of dood was, of als ik dacht dat iemand probeerde mij of mijn naaste tot slaaf te maken – ik zou nooit vechten om extra grondgebied."
Dit schept misschien een kloof tussen hem en de doorsnee Europese pacifist, schrijft hij, voor wie de oorlog het ultieme kwaad in de wereld is. "In mijn optiek is oorlog vreselijk, maar is het ultieme kwaad niet oorlog, maar agressie. Als de hele wereld behalve Duitsland in 1939 had volgehouden dat oorlog het grootste aller kwaden ter wereld was, dan was Hitler heer en meester van het heelal geworden. Als je met agressie geconfronteerd wordt moet je daar dan ook tegen strijden, wie de agressor ook is, maar alleen als het om leven of vrijheid gaat, niet om extra grondgebied of extra hulpbronnen." Alsof hij over de actualiteit schrijft: de Oekraïners die strijden voor hun vrijheid en Rusland dat uit is op uitbreiding van zijn grondgebied.
De Dodenherdenking op 4 mei viel dit jaar samen met de Israëlische Jom HaZikaron, de herdenking van alle gesneuvelde soldaten in Israëls oorlogen en alle slachtoffers van terreuraanslagen. Op die datum vloog ik naar Israël. ’s Avonds volgt dan de plotselinge overgang naar Jom Haätsmaoet, de Onafhankelijkheidsdag, die samenviel met de Nederlandse Bevrijdingsdag. Die ochtend vroeg vriendin P. me of ik meeging naar de Fly-Over, de show van de Israëlische luchtmacht. Het was koud, er stond een kille wind, ik was nog daas van het vliegen de dag daarvoor, en doordat ik uit een nogal antimilitaristisch gezin kom, ben ik niet zo gek op shows van militair materieel, maar vooruit dan maar.
We stonden op een van de terrassen van de hoge gebouwen aan Sderot Ben Zvi, met een goed uitzicht op het Sacher Park – waar al werd gebarbecued – op de wijde hemel en op half Jeruzalem. Tussen een enthousiaste, gemengde menigte, veel jonge ouders met kinderen, seculieren, religieuzen, oudere veteranen, van alles. De koude wind blies door merg en been. Opgewonden geschreeuw zodra de eerste stipjes als vliegen aan de horizon verschenen, vliegen die uitgroeiden tot enorme helikopters die over onze hoofden raasden.
Via de enthousiaste commentaren van de jonge vaders om ons heen leerden we welke helikopters we zagen: de Black Hawk, de Sea Stallion, de Panther, de Apache. Allemaal enorme militaire gevaartes. Daarna een viertal kleinere politiehelikopters, van het soort dat regelmatig boven Jeruzalem rondzoemt wanneer er een politieke VIP op bezoek komt of wanneer er rellen zijn op de Tempelberg. Daarna volgden de gevechtsstraaljagers, F15, F16, en F35 (later op internet opgezocht, de tijd dat ik mijn broertjes Biggles' boeken las, ligt lang achter mij) en het hoogtepunt was een groot toestel van Boeing waarmee gevechtsvliegtuigen in de lucht kunnen worden bijgetankt, begeleid door twee straaljagers, waarvan er een aan dat infuus hing. Een man naast ons, zo´n type vol glinsterende kettingen, ringen en armbanden, legde ons geestdriftig uit hoe dat in zijn werk gaat, met een vrouwelijke soldate die een joystick zodanig manipuleert dat de kerosineslang precies bij het juiste vliegtuig terechtkomt. Hij liep zelf met behulp van een invalidenstok, niks geen joy, maar zijn ogen schitterden.
We waren koud tot op het bot, maar ik was toch blij dit te hebben meegemaakt. Na een paar dagen tevoren bij het Amsterdamse Namenmonument de namen van mijn vermoorde familieleden te hebben aangeraakt en steentjes te hebben neergelegd, was het inspirerend om te zien hoeveel deze Fly Over betekent voor het Israëlische publiek – het zijn de soldaten en het materieel dat ons hier veilig laten leven.