Een week geleden kreeg ik een email van de Jerusalem Peacemakers, een oproep om een petitie aan president Rivlin te ondertekenen, ten behoeve van de 73-jarige Abrahim Abu El-Hawa, een Arabische inwoner van Jeruzalem. Rivlin is de enige die kan voorkomen dat Abu El-Hawa voor drie jaar de gevangenis in gaat. Gaat het hier om een misdadiger, een terrorist, en waarom zetten de Jerusalem Peacemakers zich zo voor hem in?
Ibrahim Abu-El Hawa is een Bedoeïen die al sinds zijn geboorte in een eenvoudig huis op de Olijfberg woont, in de wijk A-Tur. Zijn voorouders, waarvan velen respectabele leeftijden van over de honderd behaalden, leefden daar al. Ibrahim is in veel opzichten een modelburger van Israël, schreef Ha’aretz. Hij is een Moslim-vredesactivist, die meer dan dertig jaar actief is in interreligieuze dialoog en in groepen die ijveren voor een vredig samenleven van Joden en Moslims. Hij heeft vrienden onder linkse Israëlische vredesactivisten, maar ook onder Joodse settlers. Hij heeft jarenlang een bescheiden hostel gerund, het Peace House op de Olijfberg, een plek waar jonge buitenlandse vredesactivisten konden logeren, op basis van vrijwillige donaties. Zijn huis was bekend bij alle jonge rugzaktoeristen, en daar waren ook aardig wat hippie-uitvreters bij, denk ik, gezien de vele oproepen die ik van Ibrahim op internet zag voorbijkomen om financiële steun vanwege hoge elektriciteitsrekeningen, etc. Ibrahim gelooft diep in de kracht van elkaar ontmoeten, volgens het bijbelse ‘Houd van je naaste als van jezelf’. “De afscheidingsmuur is niet dat wat hier is gebouwd,” zegt hij, “het is de muur die we optrekken wanneer we elkaar niet ontmoeten, niet met elkaar praten.”
De Jerusalem Peacemakers zijn het geesteskind van drie mensen: naast Ibrahim zijn dat Eliyahu McLean, een orthodox levende Amerikaans-Joodse man (kind van hippie-ouders, hij groeide gedeeltelijk op in Indiase ashrams) en van wijlen Sjeik Abdoel Aziz Boechari, de 'Moslim Gandhi' zoals Mclean hem noemt, die stamt uit een Islamitische Soefitraditie. De Peacemakers organisatie houdt zich bezig met tacheles vredeswerk; geen toespraken, instituten of conferenties, maar ontmoetingen tussen Israëli’s en Palestijnen, tussen Joden, Moslims, Druzen en Christenen. McLean verzorgt samen met een Palestijnse gids bijvoorbeeld rondleidingen door Hebron.
Tijdens de ontvoering van de drie Israëlische teenagers door Hamasterroristen in juni vorig jaar, was Abu El-Hawa de enige Moslimleider die mee durfde te doen met de protestbijeenkomst van Israëlische settlers en Palestijnse bewoners van de Westbank op de plek waar de drie werden ontvoerd (en naar later is gebleken, zijn vermoord). Van Islamitische zijde heeft hij daar ook een regen van kritiek over gekregen. Hij is in feite stateloos, hij bezit geen paspoort en toch heeft hij als vredesactivist veel werelddelen bereisd – meest op uitnodiging en vaak samen met Eliyahu McLean. Ze zijn op het Witte Huis ontvangen door president Clinton. Wijlen Shlomo Carlebach was een goede vriend van hem, evenals rabbijn Menachem Froman, de orthodoxe rabbijn van de nederzetting Tekoa, die bekend stond om zijn goede relaties met Palestijnse leiders (en zelfs met geestelijken van Hamas).
Ibrahim, zijn vrouw, hun acht kinderen en drie doofstomme zusters van zijn vrouw, leefden jarenlang in het hostel, totdat zijn volwassen kinderen trouwden en aan een eigen gezin begonnen. Hij bouwde even verderop een nieuw huis voor zijn gezin en toen ze daar ook uit hun voegen barstten, begon hij er in 2007 een verdieping op te bouwen – er waren inmiddels 32 kleinkinderen en 4 achterkleinkinderen. Om die allemaal onderdak te kunnen bieden, werd er daarna nog een tweede verdieping bijgebouwd. Voor beide verdiepingen had hij geen bouwvergunning. Hij legt uit dat een aanvraag voor een vergunning alleen al duizenden sjekels kost, en nog meer om een bouwkundig ingenieur in te huren en dat de kans dat het plan zou worden goedgekeurd, bijzonder klein was. Volgens een ambtenaar van de gemeente is het geen probleem om in A-Tur een bouwvergunning te krijgen, en zijn er terreinen die voor nieuwbouw zijn aangewezen. Meir Margalit, een voormalig lid van de gemeenteraad voor de linkse partij Meretz, is het daar niet mee eens: “Voor Palestijnen in Oost-Jeruzalem, vooral op historische plekken als de Olijfberg, is het bijna onmogelijk om een bouwvergunning te krijgen.” In het algemeen is het in Jeruzalem niet eenvoudig om bouwvergunningen te krijgen, ook niet voor Joodse inwoners – het kost vaak jaren, veel geld en een hoop gedoe met de ambtelijke bureaucratie. (Ik had een Marokkaanse buurvrouw die zonder vergunning een terras bouwde bij haar benedenwoning. Ze had helaas ruzie met één van de bovenburen, die haar verraadde en relaties op het gemeentehuis had. Ten slotte moest ze het hele terras weer laten afbreken, waarop ze het huis voor een lage prijs verkocht en naar Eilat emigreerde). Veel Palestijnen in Oost-Jeruzalem bouwen daarom illegaal en in A-Tur zitten verschillende buren van Ibrahim daarvoor in de bak. Ook in West-Jeruzalem wordt wel illegaal gebouwd, daar kun je een boete voor krijgen en goedkeuring achteraf; soms wordt er ook iets afgebroken, alleen heb ik nog niet gehoord dat iemand daarvoor de gevangenis in draaide.
Kort en goed, de gemeente Jeruzalem spande een rechtszaak aan tegen Ibrahim Abu El-Hawa die zich vijf jaar heeft voortgesleept. De gemeente-ambtenaar legt uit dat Ibrahim is veroordeeld omdat hij niet heeft voldaan aan een eerder bevel van de rechtbank om zijn aangebouwde verdiepingen door betaling legaal te maken, of door de verdiepingen af te breken. Gedurende die jaren stuurde Ibrahim regelmatig mails rond met het verzoek voor hem te bidden als hij weer eens voor de lokale rechter diende te verschijnen, en steeds werd de zaak uitgesteld. De onzekerheid en de spanning hebben hem zijn gezondheid gekost, het laatste jaar heeft hij een hartaanval gehad en een lichte beroerte. Hij is ten slotte veroordeeld tot een gigantische boete van 288.000 sjekel en daarnaast worden de twee verdiepingen afgebroken. Die boete kan in termijnen van meer dan 5.300 sjekel worden afbetaald, tot 2018. Ibrahim leeft van een ouderdomspensioen van 3.500 sjekel. De laatste zeven maanden, tot januari 2015, kon hij de boete dan ook niet betalen. Omdat hij een schuld van circa 30.000 sjekel bij de gemeente had, dreigde hij voor drie jaar de gevangenis in te gaan.
Met een crowd-fundingactie hebben de Peacemakers tot nu toe 10.000 dollar opgehaald – Abu El-Hawa heeft door zijn reizen vrienden over de hele wereld – zodat de onmiddellijke dreiging van gevangenisstraf is geweken – maar hij moet nog steeds per maand 5.300 sjekel ophoesten en ook het bevel tot afbraak van de twee verdiepingen staat nog overeind. Zijn advocaat hoopt op een laatste reddingsmiddel: een verzoek aan president Reuben Rivlin tot kwijtschelding van de veroordeling en dus van de boete. Er kunnen nog handtekeningen worden toegevoegd.