Vanaf mijn computerscherm kijkt het stralende gezicht van Shlomit Kriegman me aan: groenblauwe ogen, lang blond krullend haar, 24 jaar. Afgelopen maandag, 24 januari, doodgestoken bij een terreuraanslag in de nederzetting Beit Horon op de Westbank. Twee in het zwart geklede Palestijnen waren over het hek van de nederzetting geklommen. Ze staken Shlomit neer en probeerden met opgeheven messen een kruidenierswinkel binnen te komen – de eigenaar wist ze met een supermarktkarretje de toegang te versperren (opname op beveiligingscamera). Ze renden weg en staken een andere vrouw van 58 neer, die nu gewond in het ziekenhuis ligt. Een bewaker schoot hen daarna dood. In de nederzetting werden op straat nog twee geïmproviseerde ‘pijpbommen’ gevonden. Vandaag wordt Shlomit begraven, ik zag beelden van huilende vriendinnen en familieleden.
Wat hoorde ik aanvankelijk op de Nederlandse radio? “Israël doodt twee Palestijnen op de Westbank. Ze belaagden twee vrouwen met messen.” Er wordt niet bij vermeld dat het ‘belagen’ tot gevolg had dat een van de vrouwen ook dood is.
Intussen in de 36-jarige Dafna Meir uit Otniel, die voor de ogen van haar kinderen werd doodgestoken, begraven. De 15-jarige moordenaar heeft verklaard dat hij op de Palestijnse televisie had gezien ‘hoe Israël Palestijnse jongeren doodt’, waarna hij het plan opvatte op zijn beurt een Jood te vermoorden. Een vicieuze cirkel van doden en gedood worden, waarbij de massamedia een fatale rol vervullen. Michal Froman die in Tekoa in schouder en long werd gestoken, is weer thuis. Haar 18 weken oude foetus is ongedeerd. Het lijkt wel of het de aardigste, gevoeligste, meest sociaal voelende mensen zijn die er aan gaan. Michal is een vredesactiviste; Dafna Meir werkte als verpleegster en gaf seksuele voorlichting aan orthodoxe meisjes en vrouwen. Ze was bezig Arabisch te leren om haar Arabische patiënten beter te kunnen helpen. Shlomit Kriegman werd bij de lewaje herinnerd als een geliefde jonge vrouw, vol licht, zorgzaam voor haar vrienden; ze studeerde voor industrieel ontwerpster.
Binnenkort komt een boek uit met de titel City on a Hilltop – Jewish-American Settlers in the Occupied Territories Since 1967 geschreven door Sara Yael Hirschhorn, een jonge medewerkster aan de Universiteit van Oxford, faculteit Oriëntaalse Studies. Volgens haar studie wonen er ongeveer 60.000 Amerikaanse Joden op de Westoever, liefst 15% van de settlerbevolking (het totale aantal Amerikaanse immigranten in Israël wordt geschat op 170.000, dus dat is een buitenproportioneel aantal). Hirschhorn heeft drie nederzettingen onder de loep genomen: Yamit in de Sinai, dat in 1982 werd ontruimd na het Israëlisch-Egyptisch vredesakkoord; Efrat, de grootste nederzetting met ongeveer 10.000 inwoners; en Tekoa. De Amerikaanse settlers zijn geen mislukkelingen die het in de V.S. niet redden en dan maar naar Israël vluchten, zoals wel gedacht wordt, maar over het algemeen jonge, goed opgeleide mensen, traditioneel - maar niet noodzakelijk - orthodox, die in de V.S. actief waren in de burgerrechtenbeweging en de protestbeweging tegen de oorlog in Vietnam. Intelligente, idealistische, progressieve Amerikanen, meest aanhangers van de Democratische Partij. Ze gaan vanuit een dubbele motivatie op de Westoever wonen: het bijbelse gebod om in Eretz Jisraeel te gaan wonen en daardoor de komst van de Messias te bespoedigen, en ze zijn tegelijkertijd diep beïnvloed door het Amerikaanse ideaal van ‘Go West, young (wo)man’: de pioniers die nieuwe utopische gemeenschappen vestigen in onontgonnen land. Rabbijn Shlomo Riskin, de stichter van Efrat, actief in de burgerrechtenbeweging, medestrijder voor de rechten van Afro-Amerikanen, spreekt volgens Hirschhorn in één adem over ‘een kraakactie van een heuveltop bij Efrat’ en over ‘een kraakactie met Afro-Amerikanen in Selma’. Oftewel, hij vereenzelvigt de settlers met de zwarte Amerikanen, als onderliggende partij tegenover de Palestijnen. Terwijl de V.S. vanaf het begin de vestiging van Israëli’s op de Westoever hebben gezien als grove inbreuk op de internationale rechtsorde.
Ik ben in het verleden bij een Nederlandse WUV-cliënt geweest, een sympathieke man, hij woonde in Israël-binnen-de-Groene-Lijn, maar sympathiseerde wel met de settlerbeweging. Ik liet merken dat ik daar moeite mee had. Hij merkte op: “Ik begrijp het, u zou liever geen Palestijnse vrouw in bezet gebied willen zijn.” Ik knikte stil en bedacht pas later dat ik had moeten zeggen: “Sterker nog, ik zou liever geen settler in bezet gebied willen zijn.” Toen kende ik nog helemaal geen settlers. Later kwam ik in contact met een paar alleraardigste settlers, reschaffene mensen, precies het soort idealisten dat Hirschhorn beschrijft. En ik begreep niet waarom ze nu juist op de Westoever waren gaan wonen. Ja het is er prachtig, met olijfboomgaarden en heuvels, de bijbelse sfeer spat er vanaf, de Hebreeuwse profeten hebben hier rondgelopen en niet in de kale kuststreek rond Tel Aviv. Maar helaas, dit gedeelte is door de Verenigde Naties beloofd aan de inheemse, alsmede de oorspronkelijk uit Syrië, Transjordanie en Egypte naar het Mandaatgebied Palestina getrokken Arabieren, en niet aan de Joden.
Het wreed vermoorden van Joodse burgers op de Westoever lijkt me aan de andere kant niet de manier om ooit een Palestijnse staat te verkrijgen. Al begrijp ik dat voor een Palestijn ook de meest menslievende settler een bezetter van zijn land is. Ik weet niet hoe het verder moet en ik heb het idee dat het al te laat is om een voor alle partijen aanvaardbaar compromis te vinden. De nederzettingen breiden zich uit, de woede van de Palestijnen groeit en op de weg naar Tekoa die zowel door Joodse als Palestijnse auto’s wordt gebruikt, staan bij ieder zijweggetje enorme rode borden die waarschuwen dat het Israëli’s verboden is dat weggetje op te gaan, omdat ze hun leven daarmee in gevaar brengen …