Jom Hasjoa in Israël

Eva van Sonderen

vrijdag 5 mei 2017

Op Jom Hasjoa werd in Israël op kanaal 10 een enige jaren geleden gemaakte documentaire van Orly en Guy, Het Hollandse Geheim, herhaald. In deze film leidt Avraham Roet, een Israëlische zakenman van Nederlandse afkomst, een van de bekendste onderhandelaars met de Nederlandse regering ten tijde van de Maror-kwestie, twee Israëlische journalisten rond op het terrein van het voormalige kamp Vught. De titel laat zien waar het de makers om gaat: het doorbreken van de mythe dat Nederland zo’n fantastisch verzetsland is geweest ten aanzien van de Joodse bevolking. Volgens mij weten goed ingelichte Israëli’s inmiddels al zo’n twintig jaar dat de houding van de Nederlandse bevolking minder heroïsch was dan vroeger werd gedacht, maar goed. Avraham Roet zelf heeft de oorlog overleefd op veel verschillende onderduikadressen; zijn zusjes zijn in Auschwitz vermoord.

Ik heb geen televisie en heb de documentaire zelf niet gezien, alleen een trailer. Wel las ik op Facebook en op een forum voor Israëlische Nederlanders dat er nogal wat ophef over was ontstaan. Er zouden allerlei onjuistheden in zitten. Zo werd er gezegd dat 85 procent van de Nederlandse Joden was vermoord in plaats van 75 procent (wat al erg genoeg is), dat Vught “een kamp niet ver van Amsterdam was”. Er werd gesuggereerd dat het een Nederlands concentratiekamp was in plaats van een SS-concentratiekamp op Nederlandse bodem, en er werd gesuggereerd dat Nederlandse vrijwilligers daar de moord op gevangenen pleegden.

Reacties onder oud-Nederlanders in Israël liepen uiteen van “goed zo, eindelijk wordt de waarheid eens gezegd!” via “Hoewel veel dingen correct zijn, vind ik dat Holland teveel door het slijk gehaald wordt” en “dit is gewoon een modern journalistiek programma, het hoeft niet allemaal zo diepgaand te zijn” tot een genuanceerd antwoord van historicus Chaya Brasz. Ze wees er op dat Het Hollandse Geheim een voorbeeld is van hoe je het niet moet doen: een documentaire maken zonder enige kennis van het onderwerp, zonder het raadplegen van mensen die die kennis wel hebben en ten slotte ook nog zonder enige kennis van hoe sommige slachtoffers omgaan met hun trauma’s naar de buitenwereld, zichzelf en hun familie toe. Ze wees er op dat er geen enkele psycholoog of historicus in voorkwam die iets uitlegde en de noodzakelijke correcties aanbracht op wat de kijker had gezien “door de ogen van een woedend slachtoffer.” Brasz wees er op dat Nederland weliswaar een regering had die naar Engeland vluchtte, en tijdens en na de oorlog de Joodse bevolking geheel in de steek heeft gelaten, maar dat Nederland ook uniek is doordat er zoveel verzetsgroepen werden gevormd speciaal om Joden te redden.

Zelf reageerde ik op Facebook dat we niet moeten doorschieten van de ene mythe – “alle Nederlanders zaten in het verzet” naar de andere “alle Nederlanders waren verraders en collaborateurs.” Ik schreef dat mijn moeder de oorlog heeft overleefd doordat ze op drie onderduikadressen heeft gezeten en dat haar onderduikgevers hun eigen levens daarbij riskeerden. Daar kreeg ik een reactie op dat “dat de uitzonderingen waren die de regel bevestigden.” Ik begrijp best dat overlevenden wier familieleden allemaal zijn vermoord, al dan niet door verraad, een veel bitterder kijk op de Sjoa en de houding van Nederland hebben dan degenen wier familie het (gedeeltelijk) heeft overleefd dankzij ‘goede’ Nederlanders.


Twee valse persoonsbewijzen van Debora de Wilde, moeder van Eva van Sonderen

Er zijn tienduizenden verhalen over de jodenvervolging in Nederland, alle zijn ze – ondanks overeenkomsten -uniek, en er is een gradatie in de mate van traumatisering van overlevenden en hun nageslacht. Het verdriet, de woede, het wantrouwen, al die heftige gevoelens moeten zo mogelijk worden geuit. Daarnaast en apart daarvan, is het nodig een zo feitelijk mogelijke geschiedschrijving van de verschrikkingen te hebben. Van de vervolging, van de door Lipschitz ‘Kleine Sjoa’ genoemde kille periode na de oorlog, en ook van de moed, het verzet, het overleven.

Voor onszelf, om alle vormen van ontkenning van de Sjoa te ontkrachten, en voor de toekomst van de wereld. De vele verschillende verhalen die tegenwoordig in boekvorm verschijnen, opgetekend door kinderen of kleinkinderen van Joodse overlevenden, en ook door nazaten van mensen die in het verzet zaten, zijn daar belangrijk bij. Hopelijk worden ze aangeschaft door openbare bibliotheken en gelezen op Nederlandse scholen. Hopelijk …

Reageren op dit item is niet meer mogelijk.

Columns 2024

Columns 2023

Columns 2022

Columns 2021

Columns 2020

Columns 2019

Columns 2018

Columns 2017

Columns 2016

Columns 2015

Columns 2014

Columns 2013

Columns 2012