Erev Jom Hasjoa (15 april) ging ik naar de Cinematheque om de film Tunnel of Hope te zien. Michael Kagan, die deze avond had georganiseerd en die mede producer van de film is, vroeg me of ik als ‘tweede generatie’ een van de zes jahrzeitlichtjes wilde aansteken voor de film begon. Het was voor de eerste keer dat ik in Israël werd gevraagd in het openbaar mijn familieleden te herdenken: mijn grootvader Abraham de Wilde, mijn grootmoeder Sophia de Wilde-Snuijf, oud-tante Judith Snuijf, Henny en Simon Snuijf (de kinderen van Esther Swart-Snuijf), Eefje Snuijf - en ik voegde daar ‘alle meer dan 100.000 Nederlandse Joden die door de nazi’s zijn vermoord’ aan toe. Het deed me heel goed om dit in het openbaar te doen.
Toen de Duitsers in 1941 Wit-Rusland binnentrokken, dreven de beruchte Einsatzgruppen de inwoners van de Joodse gemeenschappen bijeen, schoten hen dood en wierpen de lijken in massagraven. Alleen de mensen die er jong en sterk genoeg uitzagen om als dwangarbeiders te werken, werden gespaard en in werkkampen opgesloten. Eén van de uitgemoorde gemeenschappen was het stadje Nowogrodek. De overgebleven Joodse dwangarbeiders hebben daar het ongelooflijke voor elkaar gekregen door tijdens een groot aantal maanden ’s nachts, als ze niet hoefden te werken, met primitieve gereedschappen een tunnel te graven. In september, vlak voor Rosj Hasjana, wisten ze te ontsnappen naar de dichte bossen rondom het kamp. Na de oorlog werd uit documenten duidelijk dat de nazi’s van plan waren de overgebleven Joden na Rosj Hasjana allemaal te doden. Niet alle ontsnapte gevangenen hebben de vlucht overleefd, maar een groot aantal heeft zich kunnen aansluiten bij de Bielski-partizanen, een groep Joodse strijders die zich in de bossen schuilhield. Het uitgangspunt van de Bielskigroep was: ‘Het is belangrijker om Joden te redden dan om Duitsers te doden’. Ze namen dan ook iedere Jood op, ook bejaarden, vrouwen, kinderen. Daarin verschilden de Bielski-partizanen van de Russische partizanengroepen, met wie ze soms wel samenwerkten.
In de documentaire zien we hoe een groep kinderen en kleinkinderen van overlevenden, in gezelschap van drie taaie overlevenden zelf, een expeditie onderneemt naar de plek van het voormalige werkkamp, om daar de tunnel te proberen te vinden. Eén van de overlevenden is Jack Kagan, Michaels vader, die later naar Engeland is geëmigreerd. Van de Kagan-familie zijn Michael, zijn twee zoons en twee dochters mee op de expeditie. Beelden van de graafwerkzaamheden waar iedereen aan deelneemt, worden afgewisseld met historische opnames uit Wit-Rusland en met interviews met diegenen van de ontsnapte gevangenen die nog in leven zijn, onder andere Jack Kagan, die toen 13 jaar was en wiens tenen tijdens een eerdere mislukte vluchtpoging zijn afgevroren. Het is een aangrijpende en historisch interessante documentaire; hopelijk haalt iemand hem ook naar Nederland …
’s Nachts werd ik om een uur of vier wakker van het hevigste onweer dat ik ooit heb meegemaakt: ‘de sluizen van de hemel waren opengezet’ om het bijbels uit te drukken. Het hoosde van de regen, soms hagel, en het bliksemde aan een stuk door, zo’n anderhalf à twee uur, angstaanjagend. De elektra in mijn appartement was uitgevallen, dus ik moest ijverig een paar waxinelichtjes aansteken, de telefoon deed het ook niet meer en mijn mobieltje was ik vergeten op te laden. Bij dat zwakke licht kon ik zien dat het pad langs het huis in een rivier was veranderd. Ik kleedde me aan, zette mijn waterdichte laarzen naast het bed, en toen het bliksemen iets ophield, ben ik maar weer gaan slapen.
Het is ongewoon, zoveel regen nog na Pesach, maar volgens de Sanzer Rebbe geeft G’d ons een ‘siman bracha’, een teken van zegen voor het komende jaar. Het waterpeil in de Kinneret (Meer van Galilea) is in ieder geval weer verheugend gestegen.