De Esten maken zich zorgen. Zij voelen zich kwetsbaar omdat hun grote buur Rusland, die hen in het verleden regelmatig onder de voet liep, opnieuw agressief lijkt te worden. Wat er in Oekraïne gebeurt, jaagt de Esten angst aan, evenals de taal die Rusland de laatste tijd uitslaat.
“Vanwege die gek in Moskou werken we aan een concept om als land te kunnen voortbestaan, zelfs als we even geen eigen territorium meer hebben,” zo werd Taavi Kotka, de Chief Information Officer van de Estse overheid, in NRC geciteerd. “We maken niet alleen een digitale back-up, maar ook een mirror, een versie die altijd oproepbaar blijft.” De inhoud omvat alle gegevens van burgers, communicatie- en overheidssystemen.
De Esten zijn digitaal al langere tijd goed georganiseerd. Na het verkrijgen van de onafhankelijkheid in 1991 ging Estland direct met digitalisering aan de slag. Dat was in een relatief arm en dunbevolkt land simpelweg de meest effectieve manier om kosten te besparen, en om diensten aan te bieden die anders niet geleverd konden worden.
Maar, wat begon als kostenbesparingsoperatie heeft inmiddels ook andere voordelen gekregen. Zoals de tijdsbesparing door burgers doordat ze alle overheidsformulieren digitaal kunnen invullen en hun medische geschiedenis niet steeds hoeven te herhalen. Verder leidt het, via export van digitale kennis en producten, tot economisch succes. En nu komt daar dus dit voordeel bij: de garantie op een nationaal voortbestaan in een situatie zonder eigen territorium.
Waar doet me dit aan denken? Inderdaad, aan de codificatie van de Joodse traditie in Bijbel, Misjna en Talmoed, met daarin voorschriften en afspraken omtrent liturgie, maar ook omtrent zaken van juridische en bestuurlijke aard. Die geschriften hebben de Joden in de diaspora eeuwenlang zoveel structuur en samenhang gegeven dat zij, naar de formulering van Heinrich Heine, wel aangeduid werden als het ‘draagbare Joodse vaderland’. Zij zorgden ervoor dat, hoezeer de Joden ook verspreid waren over de aardbol, een gedeelde Joodse identiteit kon voortbestaan.
Wat de CIO van Estland voor ogen heeft, is dus al een keer geprobeerd, en het blijkt te kunnen, tot op bepaalde hoogte. Zeker als het zou gaan over de situatie dat er ‘even’ geen territorium is. Alleen, hoe weet je dat het geen tweeduizend jaar gaat duren?
Behalve dat het kan, is van de Joodse diaspora nog iets anders te leren. Namelijk dat de ballingschap nooit het diepe verlangen heeft kunnen wegnemen naar een tastbare staat op een tastbaar grondgebied. Daarom gun ik ieder volk, hoe gedigitaliseerd ook, een eigen, veilig, analoog territorium.