De Frans-Joodse filosoof Levinas wordt er wel erg makkelijk voor van alles en nog wat bij gehaald als het maar een beetje ethisch klinkt. Verheugend natuurlijk, dat mijn favoriete denker een grote bekendheid lijkt te genieten, maar het doet niet altijd recht aan zijn bedoelingen.
Dat zal te maken hebben met de centrale plaats in het werk van Levinas van ‘Het Gelaat’. Gelaat bij Levinas staat voor het morele appel dat uit kan gaan van een andere mens die ik ontmoet. In de ogen van het gelaat lees ik: “Help mij” of “Verneder me niet”, aldus Levinas.
Het gelaat is kennelijk een aansprekend, bijna aaibaar beeld, maar het gevolg is wel dat het wordt ingezet op manieren die Levinas zelf niet heeft bedoeld.
Een voorbeeld van die door Levinas niet bedoelde inzet is de veelvuldige koppeling van het gelaat van de ander aan culturele minderheidsgroepen. Mensen met een donkere huidskleur of uit andere, vooral ooit gekoloniseerde culturen worden aangeduid als ‘de Ander’ en daar zou Levinas het over hebben via het woord ‘gelaat’. Die koppeling maakt bijvoorbeeld de Australische Rosalyn Diprose in Bearing Witness to Cultural Difference: “In this essay I welcome cultural difference, with apology to indigenous Australians. This apology is a gift offered in the spirit of decolonisation and in the words of Emmanuel Levinas. Levinas’s words lend themselves to a philosophy of the gift…as ethical openness to the other.” Diprose vermeldt er trouwens bij dat dit niet in de geest is van Levinas zelf.
En daar heeft ze gelijk in, want er is voor zover ik weet geen passage te vinden in het werk van Levinas die je kunt verbinden met deze progressieve identiteitspolitieke ideeën. In haar boek Un-common Sociality verwoordt de Zweedse Ramona Rat het naar mijn idee correct als ze zegt: “Laten we vaststellen dat Levinas het gelaat in méér dan fysieke termen bespreekt. Het gelaat (gezicht) vertegenwoordigt niet de opeenhoping van fysieke kenmerken. Onbepaaldheid, cruciaal voor Levinas’ opvatting van andersheid, blijft belangrijk. Het gezicht is niet alleen ontdaan van zijn fysieke kenmerken, maar ook van zijn culturele of andere contextuele bepaling.”
Soms is bij Levinas zelfs sprake van het tegendeel van respect voor culturele verschillen. Zeker in zijn vroege jaren spreekt Levinas zich op een manier uit over Afrikanen en Aziaten die wij (en hij zelf later ook) alleen maar politiek incorrect zouden noemen.
Voor twee andere voorbeelden doe ik een kleine greep uit meer recente overhaaste verwijzingen naar ‘het gelaat’ of ‘de ander’ volgens Levinas. Het gaat om twee artikelen van de afgelopen week. Bij mijn commentaar daarop laat ik me opnieuw leiden door de subtiele analyses van Ramona Rat.
Op de site van NieuwWij reageert Lisette Thooft op het verwijt door ethicus Frits de Lange dat veel aanhangers van New Age en spiritualiteitsbewegingen zich niets gelegen laten liggen aan de coronamaatregelen. In het artikel ‘Ben ik mijn broeders hoeder?’ verklaart Thooft, die zich naar eigen zeggen beweegt in “spirituele kringen”, haar besluit om geen mondkapje te dragen als volgt.
“Een gedachte-experiment. Zou de filosoof Emmanuel Levinas ermee ingestemd hebben dat we ‘voor elkaar’ ons gelaat bedekken met een masker? Wetende dat mondkapjes geen virussen tegenhouden; dat medische mondmaskers dat niet eens kunnen (een verkouden chirurg opereert niet) laat staan de niet-medische publieksversie die ons is opgedrongen? ‘Ze doen wel iets’ was het argument van overheidswege en dat is helaas maar al te waar: ze bedekken een groot deel van het heilige gelaat van de Ander, en daarmee vergroten ze ook de gevoelsmatige afstand en de angst voor elkaar. Een argument om ze niet verplicht te stellen was oorspronkelijk dat ze misschien een gevoel van veiligheid zouden geven. Toen dat niet zo bleek te zijn, werden ze verplicht.”
Ik ben bang dat Thooft Levinas hier te letterlijk neemt. Het gelaat staat bij Levinas beslist wel voor fysieke concreetheid, maar tegelijkertijd ook voor de ongrijpbaarheid ervan. En dus voor méér dan de fysieke concreetheid vanwege het mysterie van de andersheid van de ander die ons ook in het gelaat steeds ontglipt. Je kunt het gelaat niet tot een heilig ding of thema maken of vangen in een mondkapje. “The face cannot be shown”, aldus Rat. Het kan dus ook niet worden verborgen, het verbergt zichzelf want het is onbepaalbaar.
Tegelijkertijd – voor zover het Levinas wél gaat om fysieke concreetheid, want dat is soms óók het geval – maakt hij van het fysieke gelaat geen fetisj. Levinas: “De beste manier om de Ander te ontmoeten is door de kleur van zijn ogen niet eens op te merken!” Het gelaat staat voor méér dan alleen het gezicht van de ander, ook fysiek. Rat: “De belichaming van het gezicht is niet te herleiden tot het gezicht als deel van het lichaam. Het hele lichaam wordt een gezicht. En het hele lichaam – een hand of een ronding van de schouder – kan zich uitdrukken als het gezicht.”
De teksten van Levinas laten vragen bestaan over hoe concreet het gelaat nu eigenlijk is. Maar mét Rat ben ik van mening dat een zekere onbepaalbaarheid voor Levinas in het spel is als het gaat om het gelaat. Die onbepaalbaarheid gaat ver en laat niet toe dat het gelaat wordt verward met dat wat achter een mondkapje verdwijnt, alsof daarmee de ziel van de andere mens voor Levinas zou verdwijnen. Rat: “Rather than indicating a mere physical presence, we have previously shown that the face signifies concealment itself, the absolute alterity and mystery of the other – a mystery that loses all its meaning when we try to determine it.”
In het tweede artikel waar ik aan bleef haken. ging het om een uitspraak van filosoof Ivana Ivkovic. Het woord gelaat komt daar niet in voor, maar wel een omschrijving van waar dat gelaat bij Levinas voor zou staan: voor de ander die je voorop moet stellen. Voor een algemeen gebiedende ethiek dus.
Ivkovic: “Levinas stelt: je moet denken vanuit de ander. Hij gaat daarmee nog een stap verder dan Kant. Kant laat zien dat de mens altijd een ‘doel-op-zichzelf’ is. Vanuit dat doel hebben we universele regels opgesteld over wat dat inhoudt, namelijk de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: waar heeft elk mens recht op? In de voetsporen van Levinas kun je de vraag stellen hoe je onze oneindige morele verantwoordelijkheid naar zo’n concreet kader kunt vertalen. Het zou een interessant experiment zijn om een Universele Verklaring van de Plichten van de Mens op te stellen. Dan schieten we nog steeds tekort, maar hebben we tenminste wel een houvast.”
Opnieuw wordt, nu door Ivkovic, veel meer bepaaldheid en grip aan de ander/het gelaat toegekend dan voor Levinas zelf de bedoeling was. Hier wordt de ander tot abstract beginsel, dat de basis zou zijn voor Universele Verklaringen van de Rechten of de Plichten van de Mens. Met Rat ben ik van mening dat het creëren van een universeel concept van de Ander, “a generalized notion of otherness”, en een daarop gebaseerde ethische code het laatste is wat Levinas voor ogen stond.
Als Levinas al over ethiek praat is dat volgens Rat “Het in twijfel trekken van het zelf door de ander.” Daar ontstaat verantwoordelijkheid, en daarmee ontstaat tegelijkertijd het zelf.
Rat: “By offering a reading of responsibility as responsiveness, and by connecting ethics to the emergence of the self, we will attempt consistently to displace Levinas’s writings from their categorization as ethical theory and underline instead the role they hold in examining the relation of the self in responsiveness to the other(s).”
Zo gemakkelijk als in de voorbeelden laten Levinas’ ideeën over het gelaat en de ander zich dus niet aan onze gangbare manier van (ethisch) denken koppelen. Daarvoor zijn ze te weerbarstig, maar ook te krachtig.