Wordt het een kwestie van aantallen?
Ik bedoel: is er sprake van een clash of civilizations à la Samuel Huntington? In de zin van een massieve cultuurstrijd tussen de islam en het Westen, te winnen door de grootste en de sterkste?
Daar wil ik niet aan. Maar soms laat ik me – uit angst – door die gedachte meeslepen. En voor de duur van dit stukje laat ik dat gebeuren.
Want soms lijkt wat we meemaken wel erg veel op een beschavingenstrijd. Vorige week interviewde het Journaal een imam die gewag maakte van de ondraaglijke vernederingen die hij en de hele Islamitische gemeenschap moesten ondergaan. Het was een zachtmoedige man maar hij wilde er toch wel even bij zeggen dat zij met 1,7 miljard zijn.
En burgemeester Van der Laan herhaalde zijn terechte boodschap dat we wel bang mogen zijn maar ons niet moeten laten terroriseren. Dat hoeft ook niet, zei hij erbij, want “wij zijn met veel meer,” waarbij hij overigens doelde op een coalitie van allen die tegen terreur zijn.
Maar als aantallen zo belangrijk zijn, dan ziet het er voor Joden niet zo best uit. Want in dat opzicht delven wij natuurlijk altijd het onderspit.
Het is waar, wij beschouwen onszelf als onderdeel van de coalitie tegen terreur, en worden meestal ook door anderen daartoe gerekend. Je kunt zelfs zeggen dat Israël – afgezien van de landje pikkende Groot-Israël-aanhangers – geografisch in de frontlinie staat tegen de barbarij.
Maar er hoeft maar dít te gebeuren in het Midden-Oosten, of de Westerse publieke opinie vindt dat de Joden er toch net níet bij horen. Voor de islamitische publieke opinie is dat sowieso al een uitgemaakte zaak, dus dan wordt het knap benauwd met die geringe Joodse aantallen. Je zou er Groot-Israël-fan van worden.
Maar daar wil ik niet aan.