Nog één keertje over Jonathan Sacks. Want een van zijn hoofdstellingen in het boekNiet in Gods naam heeft de afgelopen week bijzonder aan actualiteit gewonnen. Het is de stelling dat de werkelijke botsing van de 21e eeuw niet zal plaatsvinden tussen beschavingen of religies, maar er binnen.
Sacks brengt die stelling naar voren als de uitkomst van een historisch exposé. Daarin laat hij zien dat jodendom en christendom elk door een grote interne crisis heen moesten om tot een nieuwe, vruchtbare balans tussen macht en religie te komen.
Voor het jodendom bestond die crisis uit intern-Joodse rivaliteiten in de eerste eeuw van de gewone jaartelling, tussen priesters en Farizeeën, hellenisten en zeloten. Met als gevolg dat de tempel werd verwoest en het eigen land, met Jeruzalem als hoofdstad, verloren ging. Wel ontstond er daardoor een meer spiritueel, minder op politieke macht gebaseerd, rabbijns Jodendom. “Wat de Joden ontdekten toen ze bijna al het andere verloren hadden, was dat religie kan overleven zonder macht”, aldus Sacks.
Toen het christendom in West-Europa in de 16e en 17e eeuw verdeeld raakte tussen katholiek en protestant, beleefde het een soortgelijke interne ontwikkeling. De bloedige godsdienstoorlogen van die tijd waren alleen te beëindigen door religie en politieke macht van elkaar te scheiden. Het Westerse christendom moest toen “leren wat de Joden in de oudheid gedwongen hadden moeten ontdekken: hoe te overleven zonder macht.”
Deze observaties brengen Sacks tot twee hypothesen. Ten eerste dat geen enkele religie vrijwillig afstand doet van haar macht. En ten tweede dat een religie dat alleen doet als de aanhangers van een geloof in gevecht zijn, niet met de aanhangers van een andere religie, maar met hun medegelovigen. Het lijkt erop, zegt Sacks, dat de islam op dit moment door dat stadium van innerlijke verscheurdheid heen gaat.
Ik vind het wel aannemelijk klinken. Kijkend naar het wereldtoneel in zijn geheel is die stelling al jaren actueel, gezien de onophoudelijke reeks van aanslagen en het grote aandeel daarin van islamitisch geweld dat tegen medemoslims is gericht. Moslims vormen de meerderheid onder de slachtoffers van islamitisch geweld.
Maar wie denkt dat die actualiteit alleen de islam betreft – en nu ga ik verder op de openingszin van dit stukje – zit ernaast. Sacks is er duidelijk in dat interne tegenstellingen elk van de drie abrahamitische religies zullen bedreigen: “Binnen religies zullen de meest extreme, antimoderne of antiwesterse stromingen zegevieren. Dat vindt plaats binnen het judaïsme, het christendom en de islam. Het oude huwelijk tussen religie en cultuur is uitgelopen op een echtscheiding.”
De extra portie actualiteit van deze stelling kwam de laatste weken dan ook niet uit islamitische of christelijke, maar uit Joodse hoek. En wel door de beslissing die premier Netanjahoe vorige week nam om niet-orthodoxe wijzen van bidden bij de Klaagmuur te verbieden. De politie kan nu worden ingezet tegen aanhangers van het reform en conservative jodendom, die op hun eigen manier willen bidden.
Interne spanningen in de Joodse wereld worden hiermee wereldwijd op scherp gezet. Daar moet je mee oppassen, volgens Sacks. Want waarom zou het, in de levensloop van een religie, bij één existentiële crisis en breuk blijven?