Geraakt worden door de pijn die een ander heeft van jouw opstelling. Dat is misschien een schattig verschijnsel uit de privé-sfeer, maar maatschappelijk gezien is het niet erg relevant.
Zo ongeveer loopt de redenering die betwijfelt of de Frans-Joodse filosoof Emmanuel Levinas met zijn aandacht voor de ander in politiek en maatschappelijk opzicht wel van betekenis kan zijn. Overigens ken ik als Levinas-fan die twijfel zelf ook wel, zoals bijvoorbeeld te horen is aan het slot van de Bevrijdingsdaglezing van Crescas, in het antwoord op de vraag die Diklah daar stelt.
Maar deze week voltrok zich een mooi gevalletje denkschaamte met wel degelijk politieke gevolgen. Overeenkomstig het levinassiaanse schema startte premier Rutte zes jaar geleden nog vanuit de comfortabele positie van liefhebber van een onschuldig kinderfeest, beleefde de confrontatie met (naar eigen zeggen) “mensen en kleine kinderen die zich ongelofelijk gediscrimineerd voelden”, en komt nu uit bij de opvatting dat Zwarte Piet niet meer kan.
Het maakt – politiek gezien – natuurlijk wel uit of het een politieke leider is die zo’n draai maakt, of een gewone burger zoals ik. Maar daar zitten nog allerlei gradaties en smaken tussenin, zoals bijvoorbeeld de soortgelijke ervaring waar schrijver Robert Vuijsje over vertelt. In ieder geval valt niet meer uit te sluiten dát zo’n draai maatschappelijk relevant kan zijn.