‘Sensibiliseren’, over de precieze betekenis daarvan in de uitspraak van Hoekstra – er was vergeefs geprobeerd om in de toeslagenaffaire “Pieter Omtzigt te sensibiliseren” – werd heel wat gespeculeerd de afgelopen weken. In sommige speculaties werd aansluiting gezocht bij de betekenis van het Franse woord sensibilité, te vertalen als ‘gevoeligheid’. Omtzigt zou als het ware gevoelig moeten worden gemaakt voor problemen in de uitvoering van taken van de Belastingdienst.
Maar over het algemeen volgde men de betekenis van het Engelse woord sensibility, dat staat voor verstandigheid, of rationaliteit. Sensibiliseren kan dan in goed Nederlands worden vertaald als ‘tot rede brengen’; dat moest met Omtzigt gebeuren.
Waarom roept het gebruik van dat woord in die betekenis zoveel verontwaardiging op in de context van de toeslagenaffaire? Redelijkheid is toch een prettige deugd voor mensen die worden geacht constructief met elkaar samen te werken?
De angel zit waarschijnlijk in het misbruik van het woord ‘rede’. Van dat woord kan de suggestie uitgaan dat de rede enkelvoudig is, Rede schrijf je dan met een hoofdletter, en die is voor iedereen hetzelfde. Dat is een venijnige illusie, maar die kan heel krachtig zijn. In situaties waarin verschillende tegengestelde belangen in het spel zijn kan een dominante partij via die illusie haar belang koppelen aan het woord Rede. De andere partijen zijn dan per definitie niet redelijk, en moeten tot rede worden gebracht. En ja, dat kan maar één kant op, want er is maar één Rede.
Neem de toeslagenaffaire. Daar waren op een bepaald moment – zeg zomer en najaar 2019, afgaande op de nu geopenbaarde notulen – verschillende belangen zichtbaar geworden. Om het overzichtelijk te houden noem ik er twee: het bestuurlijke belang van de regeringscoalitie om de vloed aan verontrustende berichten over wreedheid van de Belastingdienst in goede banen te leiden. En het existentiële belang van slachtoffers van de affaire om de zaak tot de bodem uit te zoeken, omdat hun leven er door is geruïneerd. Pieter Omtzigt en Renske Leijten waren voor dat belang de woordvoerders.
Die belangen kunnen beide op hun eigen manier redelijk worden genoemd, en zouden zo bezien naast elkaar en gelijk opgaand moeten worden behartigd. Maar door het machtsverschil is de ene partij (de regering) in staat het woord rede te monopoliseren, zodat het gaat samenvallen met controle op de communicatie en beheersing van de informatievoorziening. In die visie ontbreekt het Omtzigt en Leijten aan redelijkheid, dus zij moeten worden gesensibiliseerd.
Daar gaan je haren van overeind staan, en dan wordt sensibiliseren ineens een heel onsympathiek woord. Daaraan kleeft de truc van de misleiding die zegt dat er ‘vanzelfsprekend’ maar één rede is en dat andere rationaliteiten tot zwijgen moeten worden gebracht.
De kwestie raakt aan een thema dat voor de filosoof Levinas heel groot is: de dwang in de samenleving om de veelheid aan meningen tegen te gaan (vooral de aan jouw visie tegengestelde) en te komen tot één zienswijze, die dan de juiste zou zijn. Dat veronderstelt dát er maar een de juiste kan zijn, en op allerlei terreinen van het leven blijkt dat de manier te zijn waarop we met redelijkheid omgaan. Of het nu gaat om religie of managementtheorieën, wetenschap of ethiek, de gedachte van dominante stromingen op die terreinen is dat hun waarheden universele geldigheid hebben. Omdat er maar één Rede (of Waarheid) is.
Levinas wijst erop dat we tot die omgang met de rede gelegitimeerd zijn geweest door zo’n beetje de hele westerse filosofische traditie vanaf de Grieken. Een citaat: “Tegenover de passies en de meningen zou de Rede het ware innerlijke leven representeren. De rede is één (…) En blijft één, volgens de traditionele opvatting van het innerlijk gesprek, hoeveel uitstapjes en zelfkritiek de geest ook toelaat.”
Dat kan verklaren waarom in het Westen eeuwenlang nogal arrogant en hardvochtig is omgegaan met afwijkende meningen. Levinas keurt daarom die traditionele omgang met de rede hartstochtelijk af. Daar worden immers, met een beroep op de eenduidigheid van de Rede, tunnelvisies dominant en concurrerende manieren van denken gemarginaliseerd.
Ik vind het goed om te worden gewaarschuwd dat een eerbiedwaardige filosofische traditie als de westerse verstrikt kan raken in dat soort valse illusies. Levinas is trouwens beslist niet de eerste en enige die met die waarschuwing komt. Al in de negentiende eeuw ging Nietzsche, om maar iemand te noemen, hem daarin voor. Maar anders dan Nietzsche eindigt Levinas niet in nihilisme. Levinas koppelt kritiek op de westerse traditie aan een geloof in positieve waarden. Bijvoorbeeld de waarde van gevoeligheid voor het vanzelfsprekende gebruik door de macht van een woord als sensibiliseren.