Het blijft een opmerkelijke boodschap, die van Simon Peres, namelijk: Wees ontevreden! “De grootste bijdrage van Joden aan de wereld is ontevredenheid. Als je ontevreden bent ga je namelijk iets doen om je situatie te veranderen.”
Toch niet zoals Wilders? Die verkeert permanent in boze ontevredenheid over de situatie in ons land, met name de aanwezigheid van bepaalde bevolkingsgroepen. Hij wil de situatie graag veranderen.
Of zoals Poetin die permanent vindt dat Ruslands waardigheid door anderen tekort gedaan wordt? En niet schroomt om daar maatregelen tegen te nemen.
Of zoals stagnerende wereldregio’s en mokkende maatschappelijke groeperingen die vinden dat hun moeilijkheden door Amerika of Israël of Europa veroorzaakt zijn?
Nee, Peres heeft met ontevredenheid iets constructiefs op het oog. Maar, zeggen zijn critici, zijn ontevredenheid zet hem vooral aan tot dagdromen. Is zijn ontevredenheid dan op één lijn te stellen met de soort medelijdende misantropie die met een zekere afstand het ijdele menselijke gedoe gadeslaat? Dat wil zeggen, met een houding die de Westerse culturele elite niet vreemd is, zoals kan blijken uit een uitspraak van Hella Haasse uit 1954: “Het is voor een ieder de opgave het contact met de onbevredigende werkelijkheid draaglijker te maken door het narcoticum van de verbeelding.” Een soort escapisme dus.
Het lijkt er niet op, want Peres benadrukt dat de ontevredenheid waar hij het over heeft de inspiratie levert tot daden: het gaat erom van de échte wereld een betere en mooiere plek te maken voor alle mensen en groeperingen. En hij laat niet na te beklemtonen dat permanente discussie, debat en ruzie horen bij dat proces van ontevredenheid naar verbetering. “Eenheid is niet bepaald een kenmerkende eigenschap van Joden.” Die realistische houding duidt op een nogal groot verschil met de escapistische omgang met ontevredenheid zoals Haasse die in 1954 verwoordde.
Het is grappig om te constateren dat in een interview uit 2011 Hella Haasse afstand neemt van haar vroegere uitspraken. “Ten eerste zou ik de werkelijkheid nu niet meer onbevredigend noemen. Ze is ongekend gecompliceerd, maar het heeft geen zin om daar te veel bij stil te staan. De werkelijkheid is er nu eenmaal. Verder: verbeelding is geen narcoticum, ze heeft niets te maken met de behoefte even buiten de realiteit te staan.”
Maar zo klonk het wel in 1954. Is de kloof tussen het activistische jodendom, waarvan Peres getuigt, en het Westerse intellectuele klimaat sinds die tijd misschien wat kleiner geworden?