Ooit koesterde ik de gedachte dat de tweeduizend jaar oude Joods-rabbijnse traditie garant staat voor een cultuur van intellectuele openheid, debat, pluriformiteit en democratie.
In eerste instantie werd die gedachte gevoed door de kennismaking met de Talmoed. Daarin wordt verslag gedaan van rabbijnse discussies over allerlei praktische en minder praktische zaken. Kenmerkend daarvoor is dat besluitvorming niet zo zeer plaatsvindt op basis van gezag maar vooral na weging van argumenten en bij meerderheid van stemmen. En dat de afgewezen opvattingen niet uit het verslag geschreven zijn maar als serieuze alternatieven voor het nageslacht bewaard gebleven zijn.
De opvatting van het Joodse gedachtegoed als een stimulans voor onafhankelijk denken en kritische meerstemmigheid zag ik bevestigd in de geschiedenis van de laatste twee eeuwen. In die periode onderscheidden zich in het Westen veel al dan niet geseculariseerde Joden door origineel en soms baanbrekend denkwerk. Ik associeer dat met een zekere politieke progressiviteit, die zich bijvoorbeeld nu nog manifesteert doordat een ruime meerderheid van de Amerikaanse Joden Democratisch stemt en niet Republikeins.
Golda Meir verwoordde deze gedachte treffend toen zij tijdens een feest van de Socialistische Internationale in gesprek was met Willy Brandt, Bruno Kreisky en Harold Wilson. Een van hen vroeg haar hoe zij kabinetsvergaderingen leidde. Ze antwoordde: “We stemmen”. Ze schrokken allemaal zichtbaar. “U stemt op kabinetsvergaderingen?” Waarop Brandt en de anderen uitlegden dat zij als premier een zaak voorlegden ter bespreking, dan de bespreking samenvatten en hun beslissing namen.
Ben Goerion moet in dat democratische gehalte van de Israëlische samenleving ook een grenzeloos vertrouwen hebben gehad toen hij besloot dat Israël geen geschreven constitutie nodig had en bijvoorbeeld de scheiding tussen kerk en staat niet hoefde te worden vastgelegd.
Vanuit de koestering van dit soort gedachten is het toch even schrikken om te lezen over een serie extreme uitspraken van Israëlische rabbijnen en de groeiende acceptatie onder de bevolking van die uitspraken. Die rabbijnen betogen bijvoorbeeld dat Joden geen huizen mogen verhuren of verkopen aan Palestijnse burgers van Israël of niet mogen trouwen met Palestijnen.
Natuurlijk, er zijn altijd groepen geweest met dergelijke ideeën. Maar ze worden nu wel erg luidruchtig en invloedrijk. Het maakt niet dat ik op dit moment het vertrouwen in de Israëlische democratie kwijt ben. Maar garanties zijn er niet, zoveel is wel duidelijk.