Door corona teruggedrongen in de binnenkamer kwam ik de afgelopen anderhalf jaar tot een onderzoekje naar parallellen tussen de dynamiek van de genderbeweging en het denken van Levinas. De aanleiding was een gelijksoortige irritatie die ik voelde bij die twee ideeënstromen en die te maken heeft met wat ik op sommige momenten beleef als vervaging van concepten en willekeurige taalvernieuwing. “Hoe vaag kun je zijn?”, roep ik op die momenten inwendig uit.
De eerste stroom, die van de genderdiscussie, is natuurlijk al veel langer aan de gang maar voor mij kennelijk pas recent onontkoombaar actueel geworden. De andere stroom is die van het boek Un-common Sociality. Thinking sociality with Levinas van de Zweedse filosoof Ramona Rat, waar ik door de relatieve rust van de coronalockdown grondig kennis van kon nemen.
De eerste stroom zit dicht op de huid van concrete personen en groepen en daarvan pik ik de ideeën op uit een bijna dagelijkse vloed van artikelen in kranten en tijdschriften, en soms uit boeken. De tweede stroom, bijna volledig ontleend aan het boek van Rat, is theoretischer en beweegt zich door een intellectuele ruimte van noties en concepten.
Opmerkelijk genoeg bleken de twee stromen elkaar in mijn hoofd te kruisen en een verbinding aan te gaan. Ik kreeg de indruk dat veel van wat Levinas volgens Ramona Rat teweegbrengt in zijn denken over socialiteit lijkt op de dynamiek die de genderbeweging genereert.
Tot die dynamiek behoren verschijnselen zoals vervaging van concepten en creatie van nieuwe taal. Vervaging van concepten treedt in de genderbeweging onder andere op door een minder scherpe afbakening van het onderscheid tussen man en vrouw dan traditioneel gangbaar is. Aansluitend leeft het verlangen naar nieuwe taal zich daar uit in nieuwe woorden voor man en vrouw, bijvoorbeeld ‘mevreer’ en ‘menouw’.
Bij Levinas toont zich de conceptvervaging doordat hij, als het gaat om de mens, de termen ‘binnen’ en ‘buiten’ (bedoeld als: de binnenwereld en de buitenwereld van de mens) meer in elkaar laat overvloeien dan gebruikelijk is, evenals de aanduidingen ‘passief’ en ‘actief’.
Nogmaals: hoe vaag kun je zijn? Hier gaan echt dingen schuiven. Als er – voor het gevoel van de meeste mensen – iets is wat sinds het oerbegin van de mensheid vastlag, was dat het verschil tussen man en vrouw, onder toekenning van specifieke kenmerken voor elk van de twee categorieën. En anders wel het verschil tussen binnen en buiten, van elkaar gescheiden door de grenslijn daartussen.
Wat daar zo irritant aan is: je hele wereldbeeld gaat schuiven. Aan de vaste ordening in taal en woorden ontlenen we veel van onze oriëntatie in de wereld. Noem het ontologische zekerheid, omdat de ontologie de leer is van de ordening van al wat is in categorieën en patronen. Als die zekerheid je ontglipt kunnen verwarring en boosheid toeslaan.
Als het gaat om de genderbeweging kun je van die ergernis in de media op dagelijkse basis uitingen tegenkomen. Een greep daaruit: “Zo wordt ‘vrouw’ ineens uit het woordenboek geschrapt”, “De Franse taal gaat ten onder als het bestaan van genderneutrale voornaamwoorden wordt erkend”, “Kunnen we dan niet beter het verschijnsel taal opheffen?”
Bij mij zal de irritatie ongetwijfeld uit eenzelfde soort verwarring voortkomen. Waarom hecht ik desondanks toch veel waarde aan de genderbeweging en het denken van Levinas? Dat heeft ermee te maken dat zowel de genderbeweging als Levinas een motief hebben voor hun knagen aan de ontologische zekerheid.
In beide gevallen is het motief dat de keurige ontologische ordening van onze wereld in categorieën – je kunt het ook hokjes noemen, en ontologie hokjesdenken – beklemming en onvrijheid kunnen opleveren. Dan zijn de kosten te hoog.
De genderbeweging wijst op de beklemming die uitgaat van traditionele enge omschrijvingen van identiteiten als man en vrouw. Het loslaten daarvan kan een ware bevrijding vormen, zoals bij de transvrouw Jan Morris over wie in Trouw werd gerapporteerd: “De opluchting die Jan voelde was immens. Ook in haar oude vertrouwde wereldje kon ze haar oude-nieuwe zelf zijn: in één en dezelfde wereld was alles veranderd en tegelijkertijd ook precies hetzelfde gebleven.”
Voor Levinas bestaan de kosten van hokjesdenken uit de totaliserende werking die ervan uitgaat wanneer de hele wereld in één groot systeem wordt ondergebracht. Oprechte communicatie tussen mensen is dan de verliezer want, zegt Levinas, voor werkelijke communicatie is ontsnapping noodzakelijk uit een alomvattend systeem.
Zó vaag mag je zijn, dus.