Zie ik dat nu verkeerd of is het inderdaad zo dat de posities die weldenkende mensen innemen ten aanzien van het Israëlisch-Palestijnse conflict aan het schuiven zijn of vloeiender worden? Dat wil zeggen, van de mensen die ik tot nu toe als weldenkend en verhelderend heb beschouwd.
Als exponent van deze groep beschouw ik Dow Marmur, emeritus rabbijn uit Toronto, onderhoudend columnist en voor een deel van het jaar woonachtig in Jeruzalem.
Sceptisch over de kansen tot vrede in het Midden-Oosten is hij altijd geweest. Maar tot een half jaar geleden was de belangrijkste teneur in zijn columns een stug volgehouden overtuiging dat een terugtrekking van Israël uit de bezette gebieden en de vestiging van een Palestijnse staat op de Westbank en Gaza onvermijdelijk deel uit zou moeten maken van een oplossing, en een beetje snel ook.
Nu de onderhandelingen geheel zijn vastgelopen of zelfs compleet gestopt zijn, weet hij het niet meer zo precies:
In zijn recente columns lijkt zich een soort berusting van hem meester te maken, hij schikt zich in de status quo. Alsof er door de stagnatie en door facts on the ground een soort onomkeerbaarheid is ontstaan.
Laatst deed hij verslag van een uitstapje met de nieuwe Jeruzalemse lightrail die directe en relatief snelle verbindingen verzorgt tussen de Arabische en Joodse wijken van de stad. Door de effectiviteit van deze verbindingen is de Israëlische regering op het idee gekomen om er een railnetwerk in de Westbank aan vast te knopen.
Vervolgens vraagt hij zich af wat de toekomst ons zal brengen:
Het kan allemaal waar zijn. Maar iets in mij verzet zich tegen een te gemakkelijk meegaan met de loop die de geschiedenis en de gebeurtenissen nu eenmaal hebben. Iets zegt mij dat de volkenrechtelijke verdeling van het grondgebied zoals vastgesteld door de VN uitgangspunt moet blijven, wil niet louter het recht van de sterkste bepalend worden.