Eigenlijk had deze column op 4 mei moeten uitkomen. En dan als commentaar op het vers van de dichter Lucebert uit zijn gedicht ‘Ik tracht op poëtische wijze’ dat de Filosofie Kalender op die dag presenteerde: “In deze tijd heeft schoonheid haar gezicht verbrand”. Dat is voor die dag een passende keuze, omdat zoals de scheurkalender uitlegt, de dichter met ‘in deze tijd” verwijst naar de Tweede Wereldoorlog.
Alleen, het gedicht verwijst naar nog veel meer, namelijk naar het tekort van een heel cultureel programma, namelijk dat van het Ware, het Goede en het Schone. Dat is sinds de Klassieke oudheid voor de westerse beschaving de toonaangevende trits geweest, waarbij – zo kun je Lucebert opvatten – schoonheid nog een streepje voor had op waarheid en goedheid.
Maar voor die vérstrekkende opvatting van dat vers moet je het wel compleet weergeven in al zijn raadselachtigheid: “in deze tijd heeft wat men altijd noemde schoonheid schoonheid haar gezicht verbrand”. Die volledigheid dwingt je tot de vraag: waarom staat daar twee keer ‘schoonheid’. Is de eerste bedoeld als onderwerp en de tweede als lijdend voorwerp, zodat schoonheid zichzelf wat heeft aangedaan? Of is het bedoeld als uitroep: wat men altijd noemde “Schoonheid! Schoonheid!”? Het valt een beetje tegen van een filosofische scheurkalender dat die poëtische gelaagdheid is weggelaten.
Hoe dan ook, zoveel is wel duidelijk, schoonheid is sinds de twintigste eeuw niet meer onschuldig. Kon de SS-kampcommandant immers niet zo mooi en gevoelig Schubert spelen? Dat kwam op 4 mei bij Theater na de Dam ook terug in de voorstelling Waar wij voor strijden van Bo Tarenskeen en Jaïr Stranders. Daarin speelt Jacob Derwig een nazi-ideoloog die het optreden van een klassiek trio aankondigt maar zich ondertussen verliest in een eindeloze lofprijzing op de glorie van de kunsten, gepaard aan gaandeweg steeds grovere antisemitische taal. De verwarring die dat oplevert, is dan al voorafgegaan door de presentatie door de nazi-ideoloog van de glossy van de Duitse Wehrmacht uit 1944, getiteld Signaal, met daarin paginavullende foto’s van Europese landschappen, universiteiten en kunst.
Wat kan daar nou mis mee zijn? “Ik zag het eerst ook niet”, zegt Derwig, “wat er fout aan is. Het is een glossy, zoals we die nu ook kennen, over het goede leven, kunst, samen sporten, gezinnen en opgaan in een sociaal geheel. Maar het is dus een nazi-glossy. Die verwarring, daar wilden we een voorstelling over maken.”