In mijn eerdere blogbericht over Levinas en Damasio ontbrak nog wat. Dat bericht ging over de overeenkomsten tussen de twee denkers, maar er is ook een groot verschil.
De conclusie was dat Levinas en Damasio elkaar vinden in hun afwijzing van de op een voetstuk geplaatste rede die ons in het Westen vaak van onszelf heeft vervreemd en ons illusies heeft aangepraat. Wat zij beiden bestrijden, is het heteronome karakter van die uitwendige rede, dat wil zeggen het feit dat het een anonieme autoriteit van buitenaf is die ons de wet voorschrijft. Bij Damasio krijgt dat reliëf doordat hij tegenover die heteronomie de autonomie plaatst die is verbonden met intuïties en met een in het eigen lichaam gewortelde rationaliteit.
Op dit punt gaat het denken van Levinas een andere kant op. Levinas neemt – anders dan Damasio – geen genoegen met die autonomie als voldoende en uitputtend vertrekpunt voor menselijk denken en handelen. Levinas introduceert een nieuwe vorm van heteronomie, namelijk die van het te worden overweldigd door het appèl van de ander. De gekwetste ander is bij Levinas degene die mij, als ik me plotseling van hem bewust wordt, uit mijn zelfgenoegzaamheid kan trekken en mij dingen laat doen die ik uit mezelf misschien niet zo gauw zou doen. De ander is per definitie een uitwendige kracht, dus hier is opnieuw sprake van heteronomie, ook al is het een andere dan die van de rede.
Die heteronomie van de ander hoeft niet beschouwd te worden als een permanente situatie, eerder als momenten die worden afgewisseld met autonomie. Momenten van heteronomie treden soms ineens op in je interactie met een ander. Bijvoorbeeld in momenten van denkschaamte,waarbij jouw autonomie even op z’n kop wordt gezet en je je laat gezeggen door de ander.
Dit is een bijzondere inbreng van Levinas in de moderne filosofie die over het algemeen sinds Kant iedere vorm van heteronomie – het niet jezelf de wet stellen – beschouwt als een schandaal. Ik ben geneigd Damasio ook onder die traditie te scharen, en ik zou wel benieuwd zijn naar wat hij vindt van Levinas’ positie. Maar bij mijn weten heeft hij zich daar nooit over uitgelaten.