Over het algemeen wordt aangenomen dat de overwinning van Donald Trump een steun in de rug zal betekenen voor meer uitgesproken rechtse krachten in Israël. Dat zal onder andere tot gevolg hebben dat de nederzettingenpolitiek wordt uitgebreid, de twee-statenoplossing definitief achter de horizon verdwijnt en de Amerikaanse ambassade naar Jeruzalem wordt verplaatst.
Het betekent ook dat de bange vraag die naar aanleiding van Trumps uitverkiezing in Amerika wordt gesteld – namelijk: kunnen de Amerikaanse rechtsstatelijke instituties deze ruk naar rechts wel absorberen? – óók kan worden gesteld ten aanzien van Israël. Gaat de Israëlische rechtsstaat dit rechtse geweld overleven?
Die vraag klemt temeer omdat het Israëlische institutionele bouwwerk minder hecht in elkaar zit dan het Amerikaanse. Er is in Israël een sterke en moedige onafhankelijke rechtspraak, maar er is geen grondwet waarin die onafhankelijkheid verankerd ligt. En het besef van het belang van onafhankelijke rechtspraak, dat zou kunnen dienen als vervanging van een grondwet, is niet altijd even sterk en bovendien aan erosie onderhevig. Daarnaast hebben notoir anti-rechtsstatelijke groeperingen, zoals de charediem, een relatief grote, ongecontroleerde vinger in de pap.
Al met al houd ik mijn hart vast. In ieder geval kan ik niet volledig worden gerustgesteld door het veel gehoorde antwoord dat Israël toch een functionerende democratie is. Dat biedt niet altijd de garantie dat de rechtsstaat ook overleeft, zo is in het verleden gebleken.