“Voor een Israël zonder grenzen”, dat was de chotsperieuze titel van een boek van de dominicaan Lucas Grollenberg uit 1970. Daarin betreurt hij het lot dat de Palestijnen hebben ondergaan door de stichting van de staat Israël, en dat mag hij natuurlijk doen. De chotspe is erin gelegen dat hij, nauwelijks vijfentwintig jaar na de meest moorddadige aanslag ooit op het Joodse volk, pleit voor het opvatten van jodendom als een puur spirituele inhoud die geen fysieke component meer nodig heeft, laat staan grenzen. Je moet maar durven, als je weet hoezeer Joden in hun louter fysieke bestaan bedreigd werden. En dat precies het ontbreken van veilige grenzen hen destijds noodlottig is geworden.
De utopie van grenzeloosheid als ideaal is niettemin erg in. De historicus Henri Beunders noemt het een belangrijk onderdeel van de huidige tijdgeest die de wens koestert dat alle mensen onbelemmerd de hele aarde kunnen bereizen. Dat is goed voor de economie, voor de communicatie tussen volkeren en voor de uitwisseling van culturen.
Beunders ziet het ontstaan van deze open borders-beweging als een relatief modern verschijnsel, gestoeld op de gedachte dat grenzen onrechtvaardig zijn voor de armen, dat ze economisch inefficiënt zijn en averechts werken. In die moderne droom van the sky is the limit zijn we, aldus Beunders, het gevoel voor grenzen kwijtgeraakt en in termen van grenzeloosheid gaan denken.
Dat breekt ons nu op, zegt Beunders, en daarom zijn we als bezetenen weer grenzen en hekken aan het oprichten. Die omslag kan snel gaan, kijk maar naar Diederik Samsom die in oktober nog gepassioneerd uitlegde dat je asielzoekers nu eenmaal niet tegenhoudt, maar nu een plan voor stevige grensbewaking presenteert.
Ik ben het wel met Beunders eens dat Europa geketend zit aan een ideologie van grenzeloosheid waarvan het nu de utopische kant ontdekt. Maar zijn analyse dat het hier een tijdgeestverschijnsel – dus iets relatief moderns – betreft, deel ik niet. De wortels van die absolute universele oriëntatie gaan veel verder terug, namelijk op een diep verankerde universalistische oriëntatie van het christendom. Al voor de apostel Paulus was the sky the limit, en het opheffen van alle verschillen, tussen Jood en Griek en andere volkeren, het verklaarde doel. Wat dat betreft staat Grollenberg in een traditie.
Geen wonder dat het christendom, behalve beschaving, ook veel geweld meebracht. Want over het algemeen hechten mensen nogal aan hun eigen identiteit en bijbehorende grenzen, en ze geven dat niet zonder slag of stoot op in ruil voor een universalistisch ideaal.
Behalve gewelddadig blijkt het ideaal nu ook wat té utopisch te zijn. Het open grenzen-ideaal stuit op armoede, oorlogen en vluchtelingen in de rest van de wereld, en blijkt in zijn gepropageerde vorm niet houdbaar. De vraag op dit moment is, gegeven onze culturele erfenis, hoe snel we kunnen schakelen.