‘Right or wrong, it’s my country’. Dat kun je Israëliers en Joden horen zeggen over Israël.
Blijkens de titel van zijn boek Mijn beloofde land beaamt de politiek journalist Ari Shavit het tweede deel van de uitspraak. Maar met het eerste deel van de uitspraak is hij niet zo snel klaar. In feite gaat zijn hele boek over right en wrong.
Het lezen van dit boek is een aangrijpende ervaring. Ik heb het nog lang niet uit, ik ben pas halverwege, maar kan al vaststellen dat de ondertitel van het boek de inhoud goed samenvat: De triomf en tragedie van Israël. Het boek is een afwisseling van hoogte- en dieptepunten.
Een dieptepunt, misschien wel hét dieptepunt, heb ik net achter de rug: het verhaal over de nederzettingen. Op zichzelf genoeg aanleiding om gedeprimeerd van te raken. De primitieve ideologie, de medeschuldigheid van overigens weldenkende Arbeiderspartij-politici, de corrumperende werking van militaire overmacht, de vergelijkingen met nazipraktijken die zich ook aan de Israëliërs opdringen, de golven van terreuraanslagen die iedere vredeswil ongeloofwaardig maken.
Wat mij op de been houdt bij het lezen van dit boek – dat is wat mij betreft de triomf van het boek – is de intellectuele moed en meedogenloze eerlijkheid van de auteur. Noem dat maar, bij alle kronkels van right en wrong die hij beschrijft en benoemt, een morele prestatie van formaat. “Je denkt te veel na,” krijgt hij van sommige Machers als verwijt. Voor mij is hij juist daardoor een betrouwbaar baken op woest terrein.
Kort gezegd is de tussenbalans van het zionistische right en wrong op de helft van het boek als volgt:
Right: de troosteloze situatie van miljoenen Joden in Midden en Oost-Europa was aan het eind van de 19e eeuw – na eeuwen van pogroms, discriminatie en onderdrukking die alleen maar erger werden - niet langer houdbaar. En het relatief kleine deel dat daaraan had kunnen ontsnappen naar West-Europa, bouwde weliswaar een redelijk comfortabel bestaan op maar wist zich vanaf de Dreyfus-affaire ook daar niet veilig meer. De Endlosung werd intuïtief voorvoeld.
Dit zelf-destructieve verblijf van Joden in een Europa dat hen in het Oosten naar het eind van hun krachten had gedreven, en in het Westen op het punt stond om ze uit te kotsen, verschafte de oorspronkelijke zionistische plannen een onmiskenbare morele rechtvaardiging. Wat Shavit betreft tot en met het delingsplan van 1947 en de stichting van de Staat in 1948.
Wrong: de stelselmatige veronachtzaming van het Palestijnse leed dat met de stichting van de Staat gepaard ging. En minstens zo erg: de creatie van nieuw leed door sluipende voortzetting van inbreuk op hun rechten. Daarvoor ontbreekt, wat Shavit betreft, precies de morele basis die het vroege zionisme wat hem betreft wel had.
Zoals gezegd: dat Shavit dit verhaal op déze manier durft te vertellen, is een grote verdienste op zich.