Het klopt niet helemaal, of misschien wel helemaal niet, wat ik tot voor kort dacht over een veronderstelde ‘democratische inborst’ van de gemiddelde Israëliër. In mijn blogbericht Wonderen opper ik dat de stichters van Israël in hun euforie een bovengemiddeld vertrouwen hadden in de inherent democratische gezindheid van de burgers van de nieuwe staat. “Die zouden, met hun achtergrond als egalitaristische kibboetsniks, vrij debatterende Talmoedstudenten en slachtoffers van dictaturen, van zichzelf zo rechtsstatelijk aangelegd zijn dat de nieuw te vormen staat het zou kunnen stellen zonder de gebruikelijke waarborgen.”
Maar uit gesprekken in reactie op dat blogbericht begreep ik dat die democratische gezindheid, ook bij Ben-Goerion c.s., wel wat te wensen overliet. Iemand wees me bijvoorbeeld op een recent boven water gekomen rede uit 1949 van Ben-Goerion voor de Knesset-commissie voor Constitutie, Wetgeving en Rechtspraak. Daarin pleit hij tegen het opstellen van een grondwet voor Israël.
In het Nieuw Israëlietisch Weekblad wond columnist Hans Knoop er ook geen doekjes om. Over de machtige Arbeiderspartij uit die dagen vertelt hij: “Die partij werd bevolkt en geleid door van oorsprong Oost-Europese apparatsjiks met een rudimentaire opvatting van democratie. Niet Westminster stond voor die generatie model en evenmin stond Montesquieu met diens scheiding der machten hoog bij hen in aanzien. Ik durf de stelling aan dat links in die jaren een grotere greep op Israël had dan nu met rechts het geval is. Het democratische en liberale gehalte van de modale Israëlische functionaris hield bepaald niet over.”
Aan de andere kant: als niet een groot deel van de Israëlische bevolking het gevoel zou hebben dat democratie en rechtsstaat tot het DNA van hun land behoren, dan zouden de demonstraties tegen de plannen van de regering Netanjahoe nooit zo massaal kunnen zijn als ze zijn. In datzelfde NIW beschrijft Asjer Waterman zijn betrokkenheid bij die demonstraties. Hij is “trots op de mensen die zich wekelijks inzetten om Israël te redden van de ineenstortende democratie. Trots misschien ook wel op het idee van een democratische en Joodse staat.”
Maar van een vanzelfsprekende democratische gezindheid van de Israëliër kun je dus beslist niet spreken. Het zal nog een gevecht worden om het land overeind te houden.