Vorige week bezocht ik een discussieavond over tikoen olam. Op initiatief van het LJG-Studiecentrum gingen Menno ten Brink, rabbijn van de LJG, en Talmoedkenner Michaël Bloemendal met elkaar in gesprek over dat Joodse begrip. Kort gezegd betekent tikoen olam ‘verbetering van de wereld’, of ‘herstel van de wereld’ of ‘rechtzetting van de wereld’, maar wat langer gezegd bleek het van alles te kunnen betekenen.
Op basis van de uiteenlopende ideeën van die avond en van wat ik er ooit over geleerd heb, voel ik me vrij om er het mijne van te denken. Uit de aangedragen interpretaties van tikoen olam heb ik voor mezelf de volgende mix samengesteld.
Primair denk ik dat tikoen olam te maken heeft met ordening, waarbij het zowel gaat om de inrichting van de wereld als om manieren waarop mensen met elkaar samenleven. En dan niet ordening in de zin van het kortstondig opruimen van rotzooi of het goedmaken van een ruzie, maar in de zin van: voor de langere termijn, op structurele manier, zaken beter inrichten dan ze nu ingericht zijn.
Bloemendal kwam met een voorbeeld dat ontleend was aan de Joodse regelgeving inzake echtscheiding. Als het zo is dat een bepaalde regeling voor echtscheiding iedere keer weer tot verwarring en frustratie leidt, dan richt je als rabbijnencollege het scheidingsproces op een gegeven moment zo in dat het voortaan goed gaat. Bijna als een vorm van management, maar dan wel een doordachte vorm, niet de hijgerige korte termijn gerichte variant ervan.
Bij een scheiding komen goede afspraken ten goede aan de vrouw, omdat die meestal de benadeelde partij was in die situatie. Maar er hoeft, volgens Bloemendal, niet altijd sprake te zijn van een zwakkere partij die beschermd moet worden. Bijvoorbeeld bij het voorschrift om gijzelaars niet te snel los te kopen is vooral het algemeen belang gediend bij de regeling. Het te makkelijk betalen van losgeld zou een aanmoediging kunnen zijn voor meer gijzelingen.
Een ander voorbeeld ontleen ik aan de recente plaatsing van zonnepanelen bij mij thuis. Als het zo is dat de ontwikkelingsgang van de mensheid – kennelijk – leidt tot milieuvervuiling en opwarming van de aarde, dan verzin je manieren van energieopwekking die minder schadelijk zijn en de toekomst hopelijk kunnen veiligstellen. Dat is, met recht, te benoemen als rechtzetting van wat krom aan het groeien is.
Wat daarbij hoort, net zoals bij de andere voorbeelden van tikoen olam, is een intens goed gevoel. Dat kun je ook bij een heleboel andere dingen hebben, maar het speciale van het tikoen olam-gevoel is het idee dat je de wereld niet incidenteel, maar structureel een beetje beter kunt helpen maken.
In het structureel ordenende karakter van tikoen olam ligt naar mijn idee een duidelijke afgrenzing ten opzichte van het verrichten van goede daden aan en solidariteit met hulpbehoevenden. Dat betekent niet dat dat laatste niet nodig zou zijn of niet ook een goed gevoel kan geven. Maar ik zou dat geen tikoen olam noemen, maar hulpverlening.
Mijn mix overziende ben ik het dus wel eens met Ten Brink, die stelde dat tikoen olam ook kan gaan over bescherming van het milieu. Maar niet met zijn standpunt dat er altijd een hulpbehoevende partij of een underdog in het spel moet zijn.
En ik ben het eens met Bloemendal dat het gaat om herstellende actie, gericht op duurzaamheid in onze verhoudingen tot elkaar en tot de rest van de schepping. En dat dat kan aanvoelen alsof God een beetje naïef is geweest: ons samenleven verloopt niet zo maar vanzelf goed, ook niet met Zijn geboden erbij. Wij mensen moeten extra maatregelen nemen.
En iets soortgelijks geldt voor onze omgang met de natuur. Kennelijk zijn we zo geschapen dat we de schepping zelf in gevaar brengen met onze uitvindingen en slimmigheden. Ook daar moeten we dus wat op verzinnen. En als we dat doen, voelt het goed. Dat noem ik tikoen olam.