Levinas en Machiavelli, kun je twee filosofen bedenken die - althans op het eerste gezicht - verder van elkaar af staan in hun denken? Machiavelli, bekend van zijn boek Il Principe, geldt als de filosoof van de machtspolitiek die vorsten en politici adviseert zich niet af te laten leiden door idealisme en mooie gedachten. In plaats daarvan moeten zij louter en alleen op rationele en realistische wijze het staatsbelang dienen, als het moet op een meedogenloze, opportunistische manier.
Levinas daarentegen is bekend als de filosoof van de Ander. Hij wijst ons op het morele appèl dat medemensen op ons geweten doen en op de schaamte en schuld die het gevolg zijn van de manipulaties en beheersingsdrang waarmee we anderen aan ons onderwerpen of proberen dat te doen. Het absolute tegendeel van Machiavelli, zou je zeggen.
Toch moest ik laatst bij een artikel over Machiavelli erg aan Levinas denken. In dat artikel was Hans Achterhuis aan het woord over de Navo-interventie in Afghanistan. Onze Nederlandse bijdrage aan die missie werd door generaal Berlijn destijds gesteld in termen van een morele verplichting. Het zou een moreel failliet betekenen, zo geeft Achterhuis diens standpunt weer, als een welvarend land als Nederland zou zeggen: ach wat kan ons Afghanistan schelen, het is zo ver weg. Je zou zeggen: dat is een mooi Levinassiaans standpunt.
Maar ik geloof er niets van dat Levinas zo gedacht zou hebben. Hij was al dood toen dit speelde, dus we zullen het nooit weten. Maar Levinas’ gehechtheid aan politieke zekerheid en stabiliteit kennende, weet ik bijna zeker dat hij meer gevoeld had voor de redenering die Achterhuis, in het voetspoor van Machiavelli, volgt. Namelijk dat je realistisch moet zijn, dat je middelen en doelen op elkaar af moet stemmen, dat je moet beseffen dat je niet even in een paar jaar tijd van Afghanistan een westers land kunt maken, dat je bereid moet zijn om daar tientallen jaren te blijven en dat je het anders niet moet doen. “Natuurlijk, het was moeilijk om je aan het morele appèl dat uitgaat van Berlijns woorden te onttrekken. Toch is dat in de politiek vaak nodig, en Machiavelli zou het gedaan hebben”.
En Levinas ook, ondanks zijn beschrijvingen van wat zich moreel gesproken tussen twee mensen kan afspelen. Want Levinas heeft ook nog een theorie over de derde. Waar er derden in het spel komen, treedt een relativering op van het appèl dat de ander (de tweede) op mij doet. Immers, de derde kan ook een beroep op mij doen, en na de derde een vierde en een vijfde en nog veel meer. Dat maakt de morele aanspraken relatief, de absoluutheid gaat eraf. Daardoor komt er ruimte binnen het denken van Levinas voor groepsbelangen en maatschappelijke instituties en rationele afweging van belangen. Dat stelt hem in staat om behoorlijk ver mee te gaan in politieke machtstheorieën als die van Machiavelli.
Je kunt je afvragen hoeveel Levinas’ filosofie van de Ander in combinatie met zijn filosofie van de derde nog waard is, maar in elk geval kun je vaststellen dat Levinas wat minder ver af staat van de brute wereld dan vaak gedacht. Anderzijds was Machiavelli als persoon wellicht wat aandoenlijker en kwetsbaarder dan zijn stoere politieke filosofie doet vermoeden. In een recente biografie komt hij naar voren als een in zekere zin on-Machiavelliaanse persoon: emotioneel, open en eerlijk, maar ook onhandig en sociaal gebrekkig. “De meest ‘realistische’ van alle politieke denkers was in een aantal opzichten buitengewoon wereldvreemd”, aldus recensent André Gerrits. Zo ontmoeten uitersten elkaar.