Waar sta ik?
Om onverdoofd geslacht vlees geef ik niet zoveel – afgezien van Broodje Meijer – maar wel om godsdienstvrijheid.
Godsdienstvrijheid vind ik belangrijk maar godsdiensten gedragen zich soms wel als ongeleide projectielen.
Godsdienstige ongeleide projectielen verafschuw ik, maar het militante atheïsme vind ik dom en kortzichtig.
Het militante atheïsme onderschat de kracht van godsdienst en het ongerijmde, maar de Franse Laïcité (strikte afzijdigheid van de staat in godsdienstzaken) vind ik soms wel wat hebben.
Kortom, ik weet het niet precies.
Wat ik wel weet is dat ik de Verlichtingsadepten – of ze nu van D66, Groen-Links, VVD of PvdA zijn – hopeloos naïef en simplistisch vind als ze hopen op de dageraad van de compleet redelijke mens en het verdwijnen van alle ongerijmdheid.
Dat wil ik dus wel: een plaats geven aan het ongerijmde, want dat is er gewoon. Maar dan het liefst op een mooie manier. Zonder de lelijkheid van fanatieke, massief georganiseerde politieke bewegingen die op last van God hoofddoekjes voorschrijven of juist verbieden, pro-life of pro-abortus zijn of voor of tegen onverdoofd slachten.
Die plaats voor het ongerijmde zoek ik zelf bij voorkeur in aandacht voor de dagelijkse interactie tussen mensen. Die is op sommige momenten ongerijmd genoeg, bijvoorbeeld in een verschijnsel als de ‘denkschaamte’ waar de filosoof Levinas het over heeft. Daarin stuit het menselijke streven naar volstrekte redelijkheid en maakbaarheid op een raadselachtige weerstand: die van de andere mens die er anders over voelt en denkt.
Die ongerijmdheid raakt ergens aan godsdienstvrijheid, zoals onlangs door Rosanne Hertzberger beschreven in NRC Next: “het idee dat je zonder dat je het kunt begrijpen toch rekening houdt met de religieuze praktijken van je bevolking".