De Joodse traditie wordt regelmatig (ook door mij) geprezen om de veelstemmigheid die daarbinnen mogelijk is. De Talmoed neemt diverse interpretaties van de overgeleverde teksten serieus en stimuleert de discussie daarover. Dogmatische dwang is er niet aan de orde, en dat kun je zien als een prettige en rijpe manier van omgang met traditie en teksten.
Maar er is nog een andere stroming binnen de Joodse traditie met even oude papieren. Die stroming benadrukt harmonie en een soort mystieke eensgezindheid van het Joodse volk. Hoe zit dat dan precies met die meerstemmigheid? Het feest van Sjawoeot deze week, over de ontvangst van de Tora op de berg Sinai, biedt de gelegenheid om daar eens nader naar te kijken.
Dan blijkt dat er in eerste instantie weinig sprake is van meerduidigheid. Want in het boek Exodus staat beschreven hoe Mozes in zijn eentje de berg op ging en daar alleen was met God toen hij de Tora ontving. Daarop borduurt de Midrasj voort die de eenduidigheid van de openbaring onderstreept door de uitspraak dat waar ook maar enige verdeeldheid heerst, Gods aanwezigheid niet wil huizen. Philo van Alexandrië sluit daarop aan als hij zegt dat allen die rebelleren verteerd zullen worden door hun innerlijke lusten, en Jehuda Halevi benadrukt het bestaan van een Joodse volksziel die alle Joden verenigt.
Maar er staat ook in Exodus dat het hele volk heeft meegeluisterd naar wat er op Sinai gebeurde. Of eigenlijk: heeft meegekeken naar de stemmen. Verder verkondigde God aan Mozes op de Sinai niet alleen de later door hem opgeschreven Tora, maar hij gaf daarbij ook mondelinge uitleg, inclusief alle uitleg die er nog ooit zou komen, hoe tijdeigen die ook mag zijn. Want, zo zegt de Talmoed, zelfs wat een kiene en serieuze leerling in de toekomst aan zijn leermeester zal vragen, is volgens een rabbijns gezegde al aan Mozes op Sinaï geopenbaard. Dat betekent dat de Tora wel een explosief mengsel moet zijn, waarin ook heel veel verschillends, of zelfs tegenstrijdigs bij elkaar zit.
Ik sluit me nadrukkelijk aan bij de stroming die de veelvormigheid en veelstemmigheid koestert. Want ik associeer het onderkennen van de veelvormigheid met volwassenheid. In die zin vind ik de Joodse traditie zeer volwassen. Er is die zucht naar een idyllische, rimpelloze eenheid, maar de tolerantie voor afwijkende meningen is ook goed ontwikkeld. Dat blijkt uit de veelheid van discussiërende stemmen in de Talmoed.
Het blijkt in onze dagen nog op een andere manier. Namelijk in de manier waarop het Joodse beeld van de staat Israël meer volwassen aan het worden is.
Lange tijd was er onder Israëlische historici maar één en dus dominant beeld van Israël en het ontstaan van de staat. Dat was het beeld van het kleine, moedige Israël dat alleen stond tegenover oppermachtige Arabische vijanden. Als David tegen Goliath. Waarbij de staat werd gezien als de messiaanse, triomfantelijke uitkomst van tweeduizend jaar diaspora en vervolging. En waarbij het mislukken van vredesplannen geheel aan de Arabieren te wijten is.
Dit was een manier van historici om bij te dragen aan de eensgezindheid en het moreel van de nieuwe staat. Het was een bijdrage aan de mythevorming, een soort feel-good history die de bevolking nodig had om de grote inspanningen te verrichten die er nodig waren.
Maar, zoals dat gaat met idyllische beelden en mythes, die vallen vroeg of laat een keer aan diggelen. In de jaren tachtig kwam er een groep nieuwe Israëlische historici (die worden dan ook de New Historians genoemd) die zich verzetten tegen dat idyllische beeld van Israël. Zij noemen dat beeld eenzijdig en propagandistisch. Zij leggen zich erop toe om de zaak niet alleen vanuit Israëlisch perspectief te bekijken. In hun visie is er niet slechts één speler (Israël) met de anderen als figuranten, de Palestijnen en Arabieren zijn ook volwaardige spelers.
De zelfkritiek die deze historici beoefenen, veroorzaakte veel ophef: men sprak van nestbevuiling en zelfs linkse politici hadden het over een zelfmoordstrategie. Waar het mij om gaat is dat het deze historici gelukt is om het beklemmende en dwingende, dat altijd verbonden is met een gesloten dominant geschiedbeeld, te doorbreken. Er is nu wat te kiezen. Er zijn nu meerdere gedocumenteerde en legitieme manieren om naar hetzelfde te kijken, er is meerstemmigheid, ook al spelen de discussies zich vooral af in academische kringen.
Zelf ben ik geneigd de opkomst van deze tegenstemmen te beschouwen als tekenen van de kracht van de Israëlische samenleving. Ik vind het getuigen van volwassenheid als een samenleving in staat is tot het produceren en serieus nemen van dit soort interne kritische stemmen. Op dezelfde manier als waarop Tora mensen altijd geïnspireerd heeft tot het nemen van verantwoordelijkheid en tot het doorbreken van het sfeertje van mystieke eenheid dat ook de Tora kan omringen. De New Historians vormen een uitdrukking van kritisch Joods bewustzijn en daarmee een aanwinst om trots op te zijn.