In een krantenartikel met gesprekjes met diverse vluchtelingen kwam onlangs de Iraniër Pouya Zarchin aan het woord. Hij vluchtte in 2011 van Iran naar Nederland met een vals Spaans paspoort en hij vertelt hoe bang hij was. “Als ik gestraft en teruggestuurd zou worden, wachtte in Iran gevangenisstraf. Of erger. Nederlanders kunnen die angst niet begrijpen.”
Een ander, maar toch verwant verhaal was dat van Wanda Reisel, naar aanleiding van de vervolging waaronder haar familie tijdens de Tweede Wereldoorlog te lijden had. Zij ziet zichzelf daardoor een dubbelleven leiden. “Mijn fantasieleven is net zo belangrijk als, nee misschien wel belangrijker dan het echte leven. In mijn hoofd is alles op orde, veilig, maar de buitenwereld is bedreigend en onbetrouwbaar: voor je het weet word je verraden, opgepakt en afgevoerd. Omdat je hebt laten zien wie je bent.”
Wat uit beide citaten opklinkt, is een opvatting van de wereld als bedreigend, chaotisch, onbetrouwbaar. De angstaanjagendheid ervan is hooguit te overkomen door een sterk innerlijk leven daartegenover te zetten. Van een objectief bestaande, kloppende ordening van de wereld, waar wij deel aan zouden hebben, is in het levensgevoel van de citaten in ieder geval geen sprake.
Nee, dan is het levensgevoel dat de filosoof Ger Groot onlangs verwoordde wel geheel andere koek. Bij hem is er sprake van orde, deep down klopt het allemaal. “We zijn er, ondanks de schijn van het tegendeel, diep in ons hart van overtuigd dat de wereld klopt, dat ons bestaan harmonisch is, dat geluk de grondstof van de werkelijkheid vormt.”
Groot staat in die wereldbeleving niet alleen, hij is daarmee een exponent van wat je gerust het ‘Westerse orde-denken’ kunt noemen. Het sterkst komt dat orde-denken tot uitdrukking in de Christelijke wereldvisie. De clue daarvan is de gedachte dat, hoe verdorven het hier op aarde ook toe kan gaan, de wereld in feite al verlost is, en dat de resultaten van die verlossing ons ter beschikking staan in de vorm van sacramenten en ander geobjectiveerd heil.
Nu is dat laatste niet zo besteed aan Ger Groot, want hij is atheïst. Maar de onderliggende grondstemming is wel degelijk ook de zijne: ten diepste is er ordening in de wereld, de wereld klopt. En dat je daar niet per se Christelijk voor hoeft te zijn, kan blijken uit de wereldvisie van de meest sceptische Griekse denkstroming, de Stoa. De filosofie van de Stoa is gebaseerd op het idee dat alles in de natuur op noodzakelijke wijze verloopt. Daar kun je niets tegen doen, maar met je rede kun je alles een plaats geven en negatieve emoties onschadelijk maken. Door je op die manier in te voegen in de heersende orde, word je alsnog gelukkig.
Als het zo is dat beide stromingen, het Christendom en de Stoa, teruggaan op het Griekse denken, geeft dat aan hoezeer het idee van een kloppende wereld een Grieks idee is. Eén van de krachtigste recente verwoordingen van dit orde-denken – met opnieuw een beroep op Griekenland – is afkomstig van Heidegger. Hij ontleent daaraan, met al zijn pessimisme over de technocratische koers van de Westerse beschaving, een diep vertrouwen en een intense vreugde. Maar hij hield die altijd half verborgen, wat reden was voor Cornelis Verhoeven om eens naar Heidegger te verwijzen als ‘die smiecht’.
Hoe anders klinkt dan bijvoorbeeld weer de Israëlische schrijver David Grossman, in een recent interview voor Ikon-huis. “Wij Joden zijn op zoek naar een andere manier van zijn in deze wereld. Zonder dat je gedefinieerd wordt door angsten en door oorlogen, zonder vijand. Om te gaan vertrouwen op ons Zijn. Eén van de simpelste definities van ‘Jood’ door de eeuwen heen is: iemand die zich, collectief of individueel, nooit thuis voelde in de wereld.”
Je kunt die laatste gemoedstoestand verklaren doordat Joden eeuwenlang in de Diaspora hebben moeten leven, in voortdurende afhankelijkheid van de grillen van anderen. Dus vanuit een soort opgehoopte post-traumatische stressstoornis.
Maar het zou ook zo kunnen zijn dat twijfel over een rechtvaardige wereldorde al veel eerder werd verwoord in de Joodse cultuur. Dat zou dan al eeuwen vóór het begin van de jaartelling zijn weg gevonden hebben naar Bijbelse geschriften, zoals bijvoorbeeld het boek Job.
Welke verklaring je ook kiest, beide verwikkelingen kunnen ons helpen om iets beter te begrijpen waarom in de loop van de geschiedenis Joden voor Christenen en andere ‘Griekse’ denkers een bedreiging vormden: zij plaatsten vraagtekens bij het Griekse en Christelijke basisgevoel ‘dat de wereld klopt’. Van die confrontatie kun je heel chagrijnig worden.