Thessaloniki kan in 1997 pas culturele hoofdstad van Europa worden nadat de Grieken toegeven aan Europese druk om een Joods historisch museum in de stad te stichten. Griekenland beschouwt de Macedonische havenstad namelijk als puur Grieks en dus moet Ottomaans en ook Sefardisch erfgoed wijken voor het blootleggen van Grieks-Byzantijnse fundamenten. Nog maar een eeuw geleden echter werd Salonika (Bulgaars: Soloen, Grieks: Thessaloniki, Turks: Sélanik) ook door Bulgarije en Servië geclaimd op het Ottomaanse Rijk. Omdat de helft van haar inwoners Joods was werd de stad het Jeruzalem van de Balkan genoemd.
Opperrabbijn Jacob Meïr arriveert bij viering eerste jaardag
van Griekse ‘bevrijding’ van Salonika (9-11-1913)
De gedwongen ruil van ruim een miljoen Grieks-orthodoxen tegen bijna een half miljoen Moslims na de Grieks-Turkse Oorlog van 1919-1922 vergriekst de etnische samenstelling van de stad. En 97% van de Joden van Thessaloniki overleeft de Tweede Wereldoorlog niet. Daardoor telt tegenwoordig de gemeenschap nog slechts zo’n 1500 mensen. Enkelen daarvan hebben mijn vriend en ik zomer 2001 ontmoet; we hadden geen betere gidsen voor de Joodse topografie van Salonika kunnen treffen dan de Molho-familie, gekend van hun vooraanstaande rabbijnen, handelaren en historici.
De Joodse aanwezigheid gaat terug tot de Klassieke Oudheid, zoals blijkt uit de brieven van de apostel Paulus aan de gehelleniseerde Joden van Thessaloniki. Eeuwenlang maakt de stad deel uit van het Byzantijnse rijk, in 1430 komt zij onder Ottomaanse heerschappij. Sefardische Joden, op de vlucht voor de Spaanse pogrom van 1391 of een eeuw later door de ‘katholieke koningen’ uit Spanje en Zuid-Italië verdreven en judaïserende maranen vervolgd door de Portugese Inquisitie vestigen zich in Istanboel, Safed (Palestina) en vooral Salonika. De meerderheid in deze laatste stad is voortaan Joods en spreekt Joods-Spaans. In de tweede helft van de 17de eeuw speelt Salonika een grote rol in de messianistische beweging rond Sjabbetai Zvi die Joden van Jemen tot Amsterdam enthousiasmeert. Een deel van zijn aanhang volgt Zvi zelfs als hij tijdens zijn gevangenschap overgaat tot de islam. De moskee van de Dönme in Salonika getuigt van de blijvende aanwezigheid van deze Joodse Moslims.
Vanaf 1850 wordt Salonika hét dynamische centrum van een vermolmd Ottomaans rijk. De stad staat open voor de ideeën, techniek en zeden van het moderne Europa. Uit een volkstelling van 1883 blijkt dat van de 85.000 inwoners er 48.000 Joden zijn, verder zijn er 20.000 Turkse Moslims en 16.000 Grieks-orthodoxe inwoners. In het achterland van de stad wonen veel slavisch sprekende onderdanen van de sultan. Van 1881 tot 1906 vestigen zich duizenden asjkenazische Joden in de stad op de vlucht voor pogroms in tsaristisch Rusland. Na de grote brand van 1890 wordt de oude stad met zijn chaotische en vuile straatjes door moderne pasja’s, industriëlen en architecten getransformeerd tot een kosmopolitische agglomeratie met banken en fabrieken, clubs en cafés, soefi-tekkes en maçonnieke loges. In 1900 telt de stad 173.000 inwoners, waarvan 80.000 Joden. In Salonika werd reeds Joods-Spaans, Turks, Grieks en Bulgaars gesproken. Daar komen nu Italiaans, Engels en Duits bij. Maar vooral het Frans wordt de taal van handel en diplomatie, van nieuwe scholen, kranten èn kaarten. In de Joodse gemeenschap groeit de kloof tussen het orthodoxe rabbinaat en liberale en socialistische leken, maar op sjabbat worden nog steeds geen schepen geladen of gelost.
U ziet hier een verkleinde kopie van de Plan de Salonique, Salonika 1889. Deze enorme plattegrond, met legenda in Frans en Ottomaans Turks, is gemaakt door Antoine Wernieski, hoofdingenieur van de gemeente Salonika. Daarop heb ik de oude synagoges, kerken en moskeeën ingetekend.
De stad kent hier 32 synagogen, 32 moskeëen en 18 kerken. De namen van de synagogen en hun bouwjaar markeren de geschiedenis van verdrijvingen en migraties. De synagogen heten: 1. Nevee tsedek, 1550 (Woning der gerechtigheid, uit Calabrië), 2. Kiana, 1545 (uit Calabrië), 3. Ishmaël, 1537 (uit Calabrië), 4. Mayor sjenie, 16de eeuw (Tweede Mallorca), 5. Sicilia chadasj, 1562 (Nieuw Sicilië), 6. Lisbon jasjan, 1510 (Oud Lissabon), 7. Mayor risjon, 1391 (Eerste Mallorca), 8. Mograbisj, 17de eeuw (uit de Maghreb), 9. Yahia, 1560 (uit Portugal), 10. Talmoud Tora, 1520 (de centrale synagoge), 11. Geroesj Sefarad, 1492 (Verdrijving uit Spanje), 12. Estroug, 1535 (uit Apulië), 13. Bet Aharon, 1575 (Huis van Aäron, uit Sicilië), 14. Nevee sjalom, 1497 (Woning van vrede, uit Calabrië), 15. Lisbon chadasj, 1536 (Nieuw Lissabon), 16. Ets-ha-chajjiem, eerste eeuw (Boom des levens), 17. Castillia, 1493, 18. Asjkenaz, 1376 (uit centraal Europa), 19. Catalan jasjan, 1492 (Oud Catalonië), 20. Sicilia jasjan, 1497 (Oud Sicilië), 21. Aragon, 1493, 22. Italia jasjan, 1423 (Oud Italië), 23. Portugal, 1525, 24. Sjalom, 1606 (gemengd), 25. Italia chadasj, 1582 (Nieuw Italië), 26. Italia sjalom, 1606, 27. Pulia, 1502 (Apulië), 28. Har gavoa, 1663 (Hoge berg, uit Apulië), 29. Provencia, 1394 (Provence), 30. Otranto, 1537, 31. Catalan chadasj, 16de eeuw (Nieuw Catalonië), 32. Evora, 1535 (Portugal).