De opstand van Portugese planters tegen het WIC-bewind vormt het begin van het einde van Hollands Brazilië en leidt tot een crisis in Joods Amsterdam. In deze column schets ik hoe een merkwaardig boek van Menasseh ben Israël over Joden en Indianen in Amerika een hoofdrol speelt in zijn missie voor toelating van Joden tot Engeland. U zult zien dat de geleerde rabbijn een diplomatiek messianist is die een verschuiving teweegbrengt in het internationale handelsnet van Sefardische kooplui. Londen wordt nu een belangrijke schakel tussen Amsterdam en de Engelse en Portugese koloniën. Dat biedt nieuwe perspectieven voor Joden die uit Hollands Brazilië moeten vertrekken.
De grote Portugees-Braziliaanse opstand begint mei 1645 in Pernambuco met hinderlagen op huursoldaten van de WIC; de overlevenden worden teruggedreven naar hun forten. Maar ook daar zijn ze niet veilig voor de geweren, sikkels en pijlen van katholieke kolonisten, zwarte slaven en indianen. Als de oude hoofdstad Olinda wordt heroverd en Mauritsstad en Recife afgesneden raken van hun achterland, stort de regionale handel in. Ook de Joodse gemeente komt onder druk te staan; al in juni wordt het ‘privilege’ opgeheven dat Joden op sjabbat niet hoeven aan te treden bij de burgerwacht. Omdat voedselvoorraden opraken, poogt men april 1646 de blokkade te doorbreken, maar de WIC-troepen lijden opnieuw grote verliezen. De opstandelingen slagen er echter niet in de Hollandse vestingsteden in te nemen. Als ook latere pogingen om het beleg te breken mislukken, moeten Mauritsstad en Recife over zee, zelfs vanuit onze Republiek, bevoorraad worden.
In diezelfde tijd trekken diverse groepen Joden naar Amsterdam. In Spanje krijgt de Inquisitie vanaf 1643 opnieuw de vrije hand om vooraanstaande ‘conversos’ op te pakken vanwege ‘heimelijk judaïseren’. Veel familieleden vluchten, het merendeel komt terecht in het ‘Jerusalem van het Noorden’. De oorlog tussen de Republiek Venetië en het Ottomaanse Rijk (1645-1669) hindert de Balkanhandel en ondermijnt de positie van Sefardische kooplieden. Migranten trekken nu naar Livorno in Toscane, en naar Amsterdam. In 1648 wordt wel de Tachtigjarige Oorlog beëindigd, maar nu arriveren Asjkenaziem uit Oost-Europa op de vlucht voor de grote pogrom van Oekraïense kozakken onder hun hetman Chmielnitski. Kan Joods Amsterdam al deze vluchtelingen en migranten wel opvangen? Nu bovendien de trans-Atlantische handel inzakt en verwanten uit Hollands Brazilië beginnen terug te keren, wordt zelfs het economisch perspectief van de eigen Sefardische gemeenschap onzeker. Juist die overbevolking en deze zorgen liggen ten grondslag aan de missie van Menasseh ben Israël naar Lord Protector Cromwell om opnieuw toelating van Joden in Engeland te verkrijgen én de komst van Joden naar haar West-Indische koloniën te legaliseren. Eind veertiger jaren wijken Joden van Pernambuco uit naar Barbados en begint de export van Barbados-tabak via Sefardische kooplui in Amsterdam naar Italië.
Menasseh ben Israël (1604-1657) is een buitengewoon veelzijdige Jood. Deze Portugees van geboorte, Batavier in de geest trouwt 1623 met een vrouw uit de vooraanstaande Abravanelfamilie, die zou afstammen van koning David. Hij is schrijver en drukker en geeft 1626 het eerste Hebreeuwse boek in Amsterdam uit. In 1639 overweegt hij met zijn broer naar Hollands Brazilië te vertrekken omdat hij onvoldoende verdient om zijn gezin fatsoenlijk te onderhouden. Gunstig voor hem komt een plaats vrij als rabbijn van de Amsterdamse gemeente Talmoed Tora als Aboab de Fonseca rabbijn wordt in Recife. In 1644 ontmoet Menasseh de Nieuwe Christen Antonio de Montezinos die, na een tocht door het gebied dat tegenwoordig Columbia heet, in Amsterdam openlijk het jodendom belijdt. Montezinos overtuigt hem van zijn ontmoeting met afstammelingen van een van de tien verloren stammen van Israël in de bergen ten oosten van de Rio Cauca (bij de naam Popayan op onderstaande kaart). Nadat zij Montezinos omhelsd hebben, reciteren twee mannen daar het Sjema Israel. Verhalen en brieven over deze ‘ontmoeting’ gaan als een lopend vuurtje door Europa, zij stimuleren het messiaans enthousiasme onder Joden én Christenen.
Met de ‘ontdekking’ van Zuid-Amerikaanse nazaten van de stam van Ruben door Montezinos begint ook Mikveh Ysra’el, Esto es Esperança de Israel dat in hetzelfde 1650 ook in het Latijn verschijnt. Dit hoofdwerk van Menasseh ben Israël komt 1652 uit als The Hope of Israel, en 1666 als De Hoop van Israël. De Engelse editie wordt opgedragen aan het Parlement, het Opperste Gerechtshof en de Raad van State van Engeland. Welke rol speelt deze verhandeling over Joden en indianen in Amerika bij de missie naar Cromwell? Ik stip slechts enkele hoofdzaken aan. De volkeren op de vertrouwde continenten, Europa, Azië en Afrika, zijn eeuwenlang opgevat als nazaten van de zonen van Noach: Japhet, Sem en Cham. Maar nadere kennismaking met de Nieuwe Wereld zet deze Bijbelse classificatie op losse schroeven. Waar komen de inheemse volken van Amerika vandaan? Discussies hierover lopen hoog op en leiden tot zeer uiteenlopende posities. Ik vermeld de drie belangrijkste.
Als Spaanse ontdekkingsreizigers en theologen de afkomst van indianen pogen te herleiden tot hun Bijbelse ‘roots’ ontstaat ook de theorie dat ze nazaten zijn van verloren gewaande stammen van Israël. God heeft deze ‘verborgen uitverkorenen’ in Amerika bewaard tot de wederkomst van Jezus, dan zullen zij zich bekeren tot het christendom. Maar volgens de humanist Isaac La Peyrère stammen indianen en Chinezen niet af van Adam, met wie de Joodse telling begint, maar zijn ze nazaten van heidense pré-Adamieten. In 1643 bepleit deze bijbelcriticus dat de Joden onder leiding van de Franse koning terugkeren naar het Beloofde Land. Dan zou een vreedzame messianistische wereld aanvangen. Dichter bij huis blijft de theorie van Hugo de Groot, die eveneens in 1643 stelt dat de indianen afstammen van de Vikingen die Amerika ontdekten. Ze zijn dus verwant aan onze Batavieren. Men moet hierbij wel bedenken dat hij op dat moment in dienst staat van Christina van Zweden. Dit koninkrijk heerst vanaf 1633 ook over Nieuw-Zweden (langs de Delawarerivier) in Noord-Amerika tot die kolonie in 1655 geannexeerd wordt door ... Nieuw-Nederland.
De opvatting dat de indianen van de Andes nakomelingen zijn van een verloren gewaande Joodse stam wordt Menasseh ben Israël regelmatig (zoals in Wikipedia) in de schoenen geschoven. Maar in De hoop van Israël ondermijnt Montezinos deze theorie. De Joden in dit berggebied zijn nazaten van de vroegste bewoners van Amerika, zo is hem verteld. De - later aangekomen - indianen bestrijden hen aanvankelijk, maar moeten erkennen dat de God van Israël de ware God is. Beide stammen gaan nu een alliantie aan in de strijd tegen hun gemeenschappelijke vijand: de wrede Spanjaarden. Montezinos wordt zelfs gevraagd om twaalf schrijvers te sturen om de wereld te melden: in ‘t eyndt van de tijden ... sullen dese kinderen van Israël uyt haer plaetsen trecken en het gantsche landt beheerschen soo als het te vooren haer eyghen was; en wilt ghy eenige van u allen gheluckigh wesen soo voeght u op haer.
Menasseh Ben Israel door zijn vriend Rembrandt van Rijn
Vooral puriteinse protestanten in Engeland lopen warm voor een messianistisch rijk. Maar dan moeten de Joodse ballingen eerst bevrijd worden en verzameld in het Beloofde Land. Menasseh ben Israël haakt in op deze stemming en reist 1655 naar Londen, na afloop van de Eerste Engels-Nederlandse Zeeoorlog. In zijn brief aan Cromwell, voorman van de puriteinse revolutie, citeert hij de voorspelling: “And when the dispersion of the Holy people shall be compleated in all places, then shall all these things be compleated” (Daniel 12,7). Now we know, how our Nation at the present is spread all about, and hath its seat and dwelling in the most flourishing parts of all the Kingdomes, and Countreys of the World, as well in America, as in the other three parts thereof; except onely in this considerable and mighty Island. And therefore this remains onely in my judgement, before the Messia come and restore our Nation, that first we must have our seat here likewise. Cromwell is tegelijk de machtige Lord Protector (stadhouder) van het Engelse Gemenebest. Vandaar dat Menasseh in zijn pamflet How Profitable the Nation of the Iewes are de commerciële voordelen schetst van de vestiging van Joden met hun trans-Atlantische netwerk. Maar er is ook fel verzet tegen zo’n toelating, de Engelse Raad van State weigert Menasseh zelfs te ontvangen. In 1657 keert hij onverrichter zake terug naar de Republiek. Kort daarop mogen Joden in Engeland toch weer openlijk hun religie praktiseren. Menasseh heeft dit verlate succes niet meer mogen beleven, hij is inmiddels in Middelburg overleden.
Waarom vormt Londen voor Hollandse Sefardiem zo’n onmisbare schakel? Omdat gildebepalingen van Amsterdam en andere steden de Joden uitsluiten van de meeste ambachten en winkelneringen, zijn ze vooral actief in de bewerking van ruwe koloniale waren en in de tussenhandel met eindproducten. Terwijl gewapende conflicten tussen onze Republiek en Portugal in Brazilië en op de kusten van West-Afrika en India culmineren in een oorlog (1657-1661), met maandenlange havenblokkades, gaat Engeland de Portugese markten domineren. Die zijn echter nog steeds van vitaal belang voor Sefardische handelshuizen uit Amsterdam. Hetzelfde geldt voor de Engelse koloniën en andere markten in het Caribische gebied waar Engelse handels- en oorlogsvloten zich in toenemende mate manifesteren. Amsterdam en Londen vormen de dubbele spil van een globaal handelsnet, vandaar ook die missie van Menasseh ben Israël.
Ondertussen lijden de Hollanders van Pernambuco in 1649 een nieuwe nederlaag tegen hun Portugees-Braziliaanse belegeraars; een staakt-het-vuren is noodzakelijk om alle gevallenen te begraven. De patstelling rond Mauritsstad en Recife blijft tot onze eerste zeeoorlog met Engeland (1652/54) verdere bevoorrading vanuit Holland vrijwel onmogelijk maakt. Veel Joodse kolonisten trekken reeds voor de definitieve val van Hollands Brazilië in 1654 weg. Zeker Cristaos-novas die in Amsterdam zijn teruggekeerd tot het jodendom willen uit de greep van de Portugese Inquisitie blijven. Sommigen vertrekken naar Engelse kolonies als Barbados en iets later Jamaica of vestigen zich in Engels Suriname. Andere Joden volgen na de Portugese verovering; ze krijgen van het nieuwe bewind enkele maanden de tijd om hun inscheping te regelen. Het merendeel keert terug naar Holland en Zeeland. In 1657 weet David Nassi van de Staten van Zeeland een gunstig contract los te krijgen voor de vestiging van Joden in hun kolonie Nieuw-Zeeland in West-Guyana. De meeste ‘Braziliaanse bannelingen’ vertrekken opnieuw naar Amerika, naar Curaçao en na 1667 naar Hollands Suriname. Bekend zijn vooral de 23 Joden uit Mauritsstad die september 1654 berooid terecht komen in Nieuw-Amsterdam. Ik hoop later dit jaar de geschiedenis en topografie van enkele van die nieuwe Joodse gemeenschappen in Amerika aan u voor te stellen.