Russells sociologische analyse van Joodse migranten in Londen breekt met veel vooroordelen, maar hij acht hun assimilatie noodzakelijk als ze geen vreemden willen blijven in Engeland. Vanuit de Joodse gemeenschap kritiseert Lewis dit pleidooi voor een ‘pijnloze euthanasie’ en wijst erop dat Joden reeds millennia steeds opnieuw een balans realiseren tussen aanpassing aan de heersende cultuur en behoud van hun aparte tradities. Enkele hoofdlijnen van dit debat vat ik hier samen omdat het inzicht geeft in de maatschappelijke rol van de Joodse godsdienst rond 1900 en opvallende parallellen vertoont met posities in het debat over Moslimmigranten een eeuw later.
Kruidenierszaak op Aldgate Street met reclameborden voor Jiddisje kranten
Concentratie van migranten die vooral Jiddisj spreken, waar vrouwen pruiken dragen en mannen slaaplokken en baarden, met een godsdienst vol achterlijk bijgeloof, die als soort (race) tegenover buitenstaanders één lijn trekken, is voor Russell hèt obstakel voor assimilatie. De ‘tribale exclusiviteit’ van het vrijwillige Joodse getto leeft voort als ze de orthodoxie loslaten, zoals Jom Kippoer-Joden. De Joden van East End nemen wel snel nieuwe gewoonten en ideeën van hun omgeving over, maar niet de nationaliteit van hun nieuwe vaderland. Russell vreest voor een staat in de staat als verengelsing uitblijft, en stelt: If the Jews are always to remain separate they are likely also to remain a constant source of disquietude and offence. But if ... they are on the way to complete (or virtually complete) absorption in the national life, the verdict must undoubtedly be a strong one in their favor. Whatever may be thought of the Jewish character in itself, there is no doubt that an infusion of Jewish blood would introduce an admirable strain into the breed of Englishmen. Assimilatie en maatschappelijke vooruitgang zijn volgens Russell alleen mogelijk door het loslaten van de tribale tradities van het jodendom. Vooral Engels openbaar onderwijs en sociaaleconomische integratie moeten oude barrières doorbreken. De oude godsdienst wordt dan voor die nieuwe burgers een privéaangelegenheid.
Joodse migranten uit Russisch Polen en West-Rusland staan, aldus Russell, niet alleen afwerend tegenover de ‘heidense’ gojiem, maar ook wantrouwend tegenover Engelse Joden, die nauwelijks beter geacht worden. De opperrabbijn wordt niet voor niets sarcastisch tot chief reformer bestempeld. Maar Russell ziet ook dat de grote overgang van ‘Middeleeuwse praktijken’ naar een moderne levenswijze zich bij veel Joodse families in Londen in slechts één generatie voltrekt. Toch ontstaan er nieuwe obstakels, juist als reactie op die snelle assimilatie. In september 1898, bij Joods nieuwjaar, wordt in Spitalfields de grote synagoge Mahazike Haddath geopend die het gezag van de Britse opperrabbijn verwerpt. De invloed van de meest strikte orthodoxie blijft groot door de toestroom van nieuwe migranten. Russell begrijpt de opkomst van het zionisme onder migranten als een reactie op de ‘ontjoodsing door verengelsing’. De meeste Engelse Joden verliezen zowel hun religieuze als hun nationale enthousiasme. Dat blijkt ook uit het toetreden van tweede generatie Joodse migranten tot socialistische organisaties en uit hun veelvuldige bezoek aan Jiddisje en Engelse theaters in East End op sjabbat. Russell concludeert instemmend: they have become Englishmen at the cost of their Judaism. De vraag is of liberalen met zo’n pleidooi voor vergaande assimilatie niet vooral hun eigen vorm van vijandigheid ten opzichte van Joodse tradities hebben ontwikkeld: later the anti-Semitism of Tolerance genaamd.
In zijn essay prijst de Joodse oriëntalist Lewis, afgestudeerd in Cambridge, de degelijke sociaaleconomische analyses van Russell, die in Oxford studeerde. Lewis komt echter met een eigen visie op de religieuze dimensie van de Joodse kwestie in East End. Hij beroept zich op de lange geschiedenis van de diaspora. De Joden zijn daarin een apart slag mensen gebleven, tegelijk zijn ze steeds opgevallen door hun vermogen zich de cultuur van hun tijd toe te eigenen. Diverse principes van wetgeving in de Talmoed komen bijvoorbeeld uit het Romeinse recht, sommige vaktermen zijn niet eens vertaald, slechts in Hebreeuws schrift getranscribeerd. En in de Middeleeuwen is de Joodse geleerdheid verrijkt door Griekse en Arabische filosofie. Vervolging en martelaarschap die de afzondering van de Joden versterken zijn meestal slechts pijnlijke uitzonderingen die normale betrekkingen met niet-Joden tijdelijk onderbreken. In de nieuwe tijd kan conformiteit binnen de aparte gemeenschap niet langer afgedwongen worden. Hierdoor ontstaat meer heterodoxie, maar ook een vrijer religieus leven. Dit jodendom nu, heeft geen twee millennia verstrooiing overleefd om in het moderne Engeland te verdampen. Vandaar Lewis’ stelling: the Jewish race, as a separate entity, has a future. Ook als Joden vervreemd raken van hun religieuze erfgoed blijft er een latente sympathie voor hun soort bestaan en gemengde huwelijken komen niet veel voor. Vandaar dat in geassimileerde families leden van de nieuwe generatie regelmatig terugkeren naar hun voorvaderlijke tradities.
Russell koppelt, aldus Lewis, ten onrechte maatschappelijke vooruitgang van migranten aan hun assimilatie in Engeland. Hij beticht orthodoxe cheiderschooltjes er zelfs van de gezondheid van Joodse jongens te ruïneren, omdat die naast het Engelse openbaar onderwijs ook nog urenlang in bedompte kamertjes Joodse talen en tradities moeten memoriseren. Lewis stelt echter simpelweg dat de gezondheid van die jongens niet onderdoet voor die van hun zusjes. Dat arme gezinnen in East End zich grote moeite geven om dit extra onderricht te bekostigen, is juist een teken dat migranten naast de noodzakelijke verengelsing ook het Joods onderwijs serieus blijven nemen. En de opkomst van het zionisme kan niet begrepen worden als een reactie van migranten op een snelle assimilering, intellectueel spelen Engelse Joden juist een hoofdrol. Politiek zionisme mag een voorbijgaande fase zijn, de ideeën waarop het is gebaseerd zijn eeuwenoud. Voor Lewis staat Joods nationaal gevoel niet op gespannen voet met Engels burgerschap. Zionisme is slechts één kant van het jodendom en migratie naar Palestina is een proces van generaties. Meer dan het centrum van Joods leven kan het ‘Heilig Land’ wellicht nooit worden. Meanwhile our home is here, and we have to show ourselves worthy of the hospitality we enjoy. The distinct but not divergent claims of citizenship and Jewish nationality may be exceptional, but so is the whole history of Israel.
In de laatste column ‘Migranten in Oost-Londen’ bespreek ik de roman Children of the Ghetto van Israel Zangwill. Deze Engels-Joodse bestseller uit 1893 biedt een fascinerende inkijk in het leven van arme Joodse migranten en de identiteitscrises van hun kinderen in East End.