Ons aanrecht is groen. Al jaren. Wij houden van kleuren en daarom kozen we voor een groen aanrechtblad. In het midden zit een gaskookplaat met vier branders waar we op koken. En tussen die kookplaat en het groene marmeren aanrechtblad zit isolatiespul, zodat er geen water of vuil naar beneden sijpelt bij het schoonmaken van het aanrecht. Dat isolatiespul was oud, uitgedroogd en vergaan en moest dus vervangen worden. "Geen probleem!" sprak ik stoer en begaf mij naar het winkeltje waar wij dit soort spul altijd kopen. De eigenaar kent me goed en weet mij altijd goed te helpen.
"Weet je zeker dat je het zelf wilt doen?" vroeg hij ongerust, "ik kan zo mijn mannetje naar je toesturen, die doet het in een handomdraai." Ik keek hem versjteerd aan. "Geen probleem!" zei ik wederom heldhaftig en nu nog uitdrukkelijker en ging naar huis. Daar aangekomen bleek het volle bak te zijn. Mijn vrouw en drie kinderen stonden me op te wachten en keken me vol verwachting aan. Nou weten ze dat ik er niet van hou om op mijn vingers gekeken te worden als ik klus. Dan gaat er altijd wat mis en sta ik weer voor joker. Maar iets in hun blik zei me dat ik deze keer beter m’n mond kon houden.
Met een schroevendraaier wipte ik behendig de kookplaat op en vroeg aan mijn eega om dat ding omhoog te houden. Het was duidelijk dat het oude isolatiespul uitgedroogd was en dat er kieren in zaten. Met een aardappelmesje schraapte ik het oude spul weg. Trots keek ik naar Het Publiek, dat zich heel stil hield. Nadat het oude spul verwijderd was, begon ik het Nieuwe Spul te kneden. Ik maakte lange slierten en legde deze zorgvuldig rondom de opening. Na een kwartier had ik zo de hele rand met Nieuw Spul belegd. Met enig gevoel voor drama liet ik de kookplaat langzaam in de opening zakken.
"Fout, fout!" riep Het Publiek. Ik meende iets van triomf in hun stemmen te horen, maar had daar verder geen aandacht voor, want een gedeelte van het Nieuwe Spul was weggedrukt door de kookplaat en toonde nieuwe kieren tussen de kookplaat en het aanrecht. Ik lichtte de gasplaat weer op, waardoor het Nieuwe Spul in slierten werd weggedrukt. Onder viervoudig advies van "hier nog" en "daar nog" begon ik opnieuw: aardappelmesje, schrapen, kneden, sliertjes maken … Was het zo warm of lag het aan mij? Weer kwam het moment suprême en liet ik de kookplaat, nu met iets minder gevoel voor drama, op het aanrecht zakken.
"Fout, fout!" riep Het Publiek wederom. Nu hoorde ik toch wel degelijk een lach. Weer lag de plaat verkeerd. Weer omhoog, weer schoonmaken. Ik wiste het zweet van mijn voorhoofd, maar was vergeten dat ik Nieuw Spul aan mijn handen had. Mijn kinderen en hun moeder begonnen te lachen, maar na een enkele blik van mij stopten ze daar abrupt mee. Ik ben de klusjesman in huis en ik zou het wel even fiksen.
Het grote moment was voor de derde keer daar. De plaat ging weer in het aanrecht. Het zag er nu prima uit … dacht ik. Tot onze oudste naar de rechterkant wees, waar gewoon niets onder lag.
Nog vier keer heb ik het geprobeerd. In totaal meer dan twee uur van zwoegen en zweten. Maar ik kon nu echt concluderen: het was hun schuld. Ze hadden er nooit bij moeten blijven. Ik kan het heus wel. Na twee-en-een-half uur heb ik mijn vriend van de winkel gebeld, onder hoongelach van mijn eigen vlees en bloed. Mijn vriend leek niet verbaasd. "Je vrouw had al meteen gebeld toen je hier wegging. Mijn mannetje zit buiten in z’n auto al twee uur te wachten." Ik keek naar de liefde van mijn leven die onschuldig haar nagels bestudeerde.
Het mannetje was binnen tien seconden bij ons binnen en deed de klus in totaal zes minuten en tweeënveertig seconden. Ons zoontje hield de tijd voor ons bij. Onder de met leedvermaak doordrenkte blikken van mijn gezin betaalde ik het mannetje en bedankte hem.
"Geen probleem!" zei hij achteloos.
Simon Soesan
Bewerkt en geredigeerd door Hendrien Kloots
© Caun & Van Beem