Chaled is dood. Boem, pats, in één keer weg. Een maand geleden voelde hij zich niet goed. Het was kanker. Een ziekte die hem in een maand verslond.
In 1982 kwamen we in Haifa wonen. Mijn vrouw, hoogzwanger, wilde choemoes eten en wie we ook vroegen, iedereen verwees ons naar Chaled. Zijn restaurantje, vlakbij de benzinepomp, net onder het Technion (we wonen op een berg), destijds nog kleiner dan nu, was toen al befaamd. Op het moment dat we binnenliepen, wist ik wie hij was: een kapitein in het leger, een Bedoeïen die zijn land diende, net als ik. Al gauw raakten we aan de praat. We waren van dezelfde leeftijd, waren in hetzelfde jaar getrouwd en hadden hetzelfde aantal kinderen. En daarbij: we waren beiden apetrots op ons landje.
De kinderen werden geboren en leerden Chaled’s keuken en het genot van zijn Choemoes kennen. Veel heb ik in mijn columns over hem geschreven. Over hoe men hem beledigde en voor vuile Arabier uitmaakte. Over hoe hij me meenam naar zijn dorp om het Suikerfeest te vieren. Over hoe jesjiwebochers zijn schedel insloegen omdat hij op sjabbes open is. Over veel, veel dingen en zelfs over de keer, nog niet lang geleden, dat we onze kleinzoon naar hem brachten om Choemoes te leren eten, waar die kleine natuurlijk dol op is. En ik schrijf Choemoes met een hoofdletter, omdat zijn Choemoes met een hoofdletter geschreven moet worden.
Familie en vrienden zijn met ons bij Chaled geweest en ondervonden dat ik niet overdreef en niet heb gelogen over zijn restaurant. Mensen keken altijd vreemd op als ik binnenliep, omdat ik hem eerst even moest omhelzen. Even bijpraten, weten dat alles goed is. Onlangs werd ons tweede kleinkind geboren en vloog ik snel naar huis, waar mijn zoon me op Ben Goerion opwachtte. In de buurt van Haifa aangekomen, keek hij me aan en zei ‘Chaled’, waarna we, voor we naar het ziekenhuis gingen, eerst even Choemoes, techina en meer lekkers ophaalden. Toen ik binnenliep riep Chaled nog: “mazzeltov met je kleinkind, laten we hopen dat hij niet op jou lijkt.”
En nu is hij er niet meer. Niet dat het een einde is van een vriendschap. Want onze kinderen gaan gewoon verder met zijn kinderen en dat restaurantje blijft waar het is en wat het is.
Ik heb geen idee waar we heen gaan als we sterven, maar ik ben er nu zeker van dat ook daar bijzonder goede Choemoes te vinden is.
Dag vriend, rust zacht.
© Simon Soesan