Hij is net twaalf, Achmed. Maar de kanker, in een van de meest uitzonderlijke en moeilijke vormen, heeft al bijna bezit genomen van zijn hele lichaam. De dokters thuis wisten niet wat ze met hem aan moesten. Zijn ouders wel. Als burgers van Teheran begrepen ze dat de kennis van hun doktoren gelimiteerd is en besloten ze te gaan knokken voor hun zoontje.
“De enige kans om misschien iets voor hem te doen, is in Israël”, fluisterden vrienden hun toe. Israël, het land dat volgens de Iraanse regering niet bestaat maar toch wel als kanker van de wereld door ze wordt omschreven, hetzelfde Israël dat door de Iraanse regering van de wereldkaart moet worden geveegd.
In alle geheim werd een reis naar Turkije georganiseerd, waar een kennis van de moslimfamilie een kennis heeft in Israël. Deze, op zijn beurt, nam contact op met de Minister van binnenlandse zaken, die meteen hulp aanbood. De minister, die jaren geleden zijn dochter verloor aan kanker, wist wat hem te doen stond en enkele dagen later waren de ouders met Achmed al in het Dana kinderziekenhuis in Tel Aviv. De dokters zijn niet optimistisch. De kanker is erg gewelddadig, maar men doet zijn best. Israëlische burgers die uit Iran naar Israël zijn gekomen, boden hulp aan. De ouders van Achmed, stomverbaasd dat Israël heel anders is dan hun thuis verteld werd, nemen de hulp met dank aan. Toen besloten werd om Achmed naar de beroemde El Aksa Moskee in Jeruzalem te brengen, waren ze ontroerd. “Achmed’s toestand is heel ernstig en we willen een wonder niet in de weg staan”, zei de dokter die Achmed behandelt. De Wakf, de moslimleiding die verantwoordelijk is voor de moskee, weigerde in het begin. Dat Joden een kind uit Iran willen redden is immers een schandaal. Hoe kunnen ze dit tegenover de Iraanse regering ooit goedpraten?
Maar het ging om een ziek jongetje. Niet om zionisme, jodendom of islam. Dus, na wikken en wegen, stemden ze toe. Daar de ambulance de Rode Davidster draagt, mocht hij niet tot aan de moskee vervoerd worden. Vrijwilligers van Mageen David Adom droegen de brancard over aan vrijwilligers van de Wakf, die de zieke Achmed naar de moskee brachten, waar hij, met infusen en zuurstof, deelnam aan het gebed, met zijn ouders aan zijn zijde.
Achmed weet dat hij in Israël is. Hij is moe, hij is ziek, maar geniet van de Klini-Clown die hem bijna dagelijks bezoekt. De clown noemt hem “Gekke Achmed” en samen lachen ze nu heel wat af. Niemand weet of Achmed het zal halen. Maar zijn vader was simpel in zijn antwoord op deze vraag. “Dit is Israël, het heilige land. Als we ergens op een wonder mogen hopen, is het hier.
© Simon Soesan