U kent hem al, Yunis. Hij zwemt elke ochtend vroeg met mij en nog wat vrienden hier in Haifa. Niets opmerkelijks, behalve misschien het feit dat hij Moslim is en uw media u willen doen geloven dat wij Joden en Moslims het niet goed met elkaar kunnen vinden. Niets is minder waar hier in Haifa.
De maand december is vol met feestdagen: Christenen vieren Kerst, Moslims in sommige jaren de Ramadan, de wereld Oud-en-Nieuw en wij Joden ons Chanoekafeest, waarbij we elke avond een kaarsje meer aansteken, tot we acht kaarsjes hebben aangestoken. Chanoeka is een nationaal feest, en ook onze burgers die het niet thuis vieren, kennen het feest en de tradities. Onlangs kwam Yunis met een verhaal.
“We hebben nieuwe buren, nieuwe immigranten uit Rusland. Aardige lui. Een stel met vier kinderen, hij is ingenieur en zij is kinderarts,” vertelde hij onder het genot van een kop koffie na ons zwemmen. “Ze zijn verre van religieus, maar wilden met Chanoeka de kaarsjes aansteken. Alleen wisten ze de zegeningen niet.” Hij keek met pretoogjes om zich heen en draaide zich naar mij om. “En toen belden ze bij mij aan voor hulp.” Hij keek tevreden om zich heen.
“Ik heb ze geholpen met de inzegening en het zingen van de Chanoekaliedjes,” ging hij door. Hem kennende, wachtten we allemaal op de clou.
“Ze waren erg blij en we dronken een kop koffie met zoet, toen mijn vrouw aan de deur stond en ik haar in het Arabisch naar binnen riep. Je had hun gezichten moeten zien.” Hij begon te lachen en we lachten mee. “Ze hadden geen idee!” voegde hij eraan toe.
Ikzelf heb vroeger op school, in Nederland, Christelijk leren bidden en ik heb het nooit een probleem gevonden. Maar het idee, in deze tijden, van een Moslim die zijn buren verrast door de Chanoekakaarsjes keurig aan te steken, blijft iets bijzonders natuurlijk. Hoewel … wie Yunis kent, zal niet verbaasd zijn te horen dat hij graag met me meegaat om de Kerstmis bij te wonen.
En onbewust mee-neuriet.
© Simon Soesan