Nog even en we bestaan 64 jaar. Niet slecht toch? Als je rondrijdt of rondloopt in Israël dan kun je er niet omheen: wat we daar in die tijd allemaal gedaan hebben, kunnen weinigen ons nadoen. Apetrots zijn we daar op. Ik permitteer me om ‘we’ te zeggen, daar ik 39 van die 64 jaar hier woon. In tegenstelling tot veel van onze critici.
Ik ga de lezer niet vervelen met te vertellen hoe het was in ‘onze tijd’ - ik denk dat velen van u de geschiedenis van onze Jodenstaat wel kennen en dat u zich kunt indenken dat bijvoorbeeld, voor dat we snelwegen hadden, we achenebbisj-wegen hadden, etcetera etcetera ...
Wel wil ik vermelden hoe we onze status langzaam maar zeker opgeschroefd hebben. Want, waren we ooit een doorn in het oog van onze onsympathieke buren vanwege het feit dat we hier een land wilden opbouwen, nu zijn we een doorn in het oog van onze onsympathieke buren vanwege het feit dat het ons nog is gelukt ook. En dat, waar zij eeuwenlang hun land dor, droog en onvruchtbaar weten te houden, wij met onze patentjes de boel groen, nat en vruchtbaar hebben gemaakt.
Onlangs was ik in Ramat Rachel, een kibboets ten zuiden van Jeruzalem, maar letterlijk aan Jeruzalem vastgeplakt, daar de stad blijft groeien. Een vriend nam me mee naar een uitkijkpost om de diverse grenzen aan me uit te leggen. Het moet de lezer duidelijk zijn dat Israël een versie heeft van wat de grens is, de Palestijnen een versie hebben van wat de grens is, de Arabische Liga zijn eigen versie heeft, de VN ook nog een theorie heeft en uiteraard diverse blaaskaken in Nederland ook nog een theorie hebben. Veel uitleg had ik niet nodig. Vanaf het dak waar we stonden zag je duidelijk waar het groene ophield en het gele, droge begon. Waar de verzorgde steden eindigden en het ‘laat-maar-kan-mij-wat-schelen’ begon. Ik was daar met een Palestijnse vriend, een vooraanstaand politicus.
‘Ja, jullie hebben alles wel mooi ontwikkeld’, zei hij tegen me toen we daar zo stonden. ‘Jullie is Jodenvolk. Bedoel je dat?’ vroeg ik hem. Hij wilde met me spreken over de corruptie. Niet alleen de corruptie in Israël, die met de huidige regering hoogtij viert, maar ook de corruptie bij hun. Ongeveer 80% van de internationale hulp aan de Palestijnen komt niet op de bestemde plek aan. Het verdwijnt onderweg. ‘We kunnen jullie er niet eens de schuld van geven’, zei mijn vriend sarcastisch. ‘Hoeft ook niet. Er zijn er genoeg die ons toch wel de schuld zullen geven’, was mijn droge antwoord.
‘In feite hebben we hier op de West Bank nu bijna alles wat ons hartje begeert’, ging mijn vriend door. ‘We hebben dezelfde winkels als jullie met internationale merken, we hebben dezelfde producten, we hebben dezelfde religieuze gekken en we hebben dezelfde corrupte politici.’
Hier was ik het niet mee eens. ‘Is niet helemaal waar’, was mijn antwoord. Hij keek me verbaasd aan. We zijn het namelijk al jarenlang met elkaar eens. Ik keek mijn vriend aan en fluisterde ‘Ferrari ...’ in zijn oor. Hij knikte treurig. Weer hadden de Joden de Palestijnen verwaarloosd. Ferrari heeft een filiaal geopend in Israël. Israël, waar 83% van het inkomen door 1800 man verdiend wordt. Waar de directeur van El Al de firma 49 miljoen dollar verlies liet lijden en daarna een bonus van 12 miljoen shekel kreeg. Met de zegen van onze premier, die zojuist zijn privé-villa in Ceasarea heeft laten opknappen op rekening van de staat, hoewel hij een ambtswoning heeft in Jeruzalem.
Want het is waar: al onze problemen zijn opgelost en dit is nou precies wat we in Israël nodig hadden: Ferrari´s en Maserati´s. Nu zijn we pas echt serieus bezig.
In Israël 2012, waar het werkloosheidspercentage handig werd weggewerkt door de regering, nadat ze mensen aan het werk zetten met ¼-baantjes, waardoor ze amper iets verdienen, maar niet meer werkloos zijn. Waar 1/3e van de bevolking het vuilnis nakijkt om iets te eten te vinden. Waar sjoa-overlevenden niet meer begrijpen hoe, in Israël, de regering hun uitkeringen heeft ingepikt en rustig wacht tot ze sterven. Waar zieken geen medicijnen kunnen krijgen van de staat, omdat het budget is opgegaan aan valse beloftes aan groeperingen die niet werken, geen belasting betalen, geen dienstplicht hebben en een vette uitkering met gratis huisvesting ontvangen vanwege hun paganisme. In dat Israël hadden we de Ferrari nodig. Dat lost echt alles op.
Denkend aan onze huidige – nooit verkozen – premier, moest ik denken aan Enzo Ferrari. Op een dag kwam een klant bij hem langs die zijn remmen wilde laten bijstellen. Enzo keek de man beledigd aan en zei: ‘Questa vettura è destinata ad andare, per non smettere di’ – ‘This car is meant to go, not to stop.’
Ook bij onze huidige regering zijn alle remmen losgeslagen.
© Simon Soesan