Ik heb er vele malen over geschreven – zoekt u maar bij Crescas – hoe mijn oom, Simon Caun, in juli 1942 werd opgeroepen om voor het Duitse Rijk te komen werken. Hoe hij zich met zijn zus Betty, mijn moeder zaliger, ging registreren bij het register nabij Artis. Hoe de ambtenaar hem een vals persoonsbewijs gaf omdat hij “er niet Joods uitzag” en beiden naar huis stuurde. Hoe zijn vader, onze opa Caun, hem de volgende dag mee terug nam naar die ambtenaar, hem vriendelijk vroeg om de persoonsbewijzen weer om te wisselen en zijn zoon naar het Rijk stuurde – omdat niemand toen nog een idee had wat er allemaal gebeurde.
De rest is de vaste lezer bekend.
Simon Caun ging op 20 juli met een nieuw pak aan en zingend met wat vrienden op de avondtrein naar Westerbork, waar hij direct diezelfde nacht naar Auschwitz werd getransporteerd en daar, op 22 juli in de avond, direct na aankomst, de gaskamer werd ingeschopt.
Het is nu 77 jaar later.
Duitsland besloot, na zoveel jaar de geheime, meestal gestolen archieven online te zetten. Een ieder kan er met namen gaan zoeken. Mijn broer vond alles wat van registratie Amsterdam was meegenomen toen Duitsland eindelijk de oorlog verloor: van onze grootouders, onze ouders, onze tante – en nog veel meer.
En nog een registratiekaart.
Bijgehouden door ene Van Aals.
Die noteerde dat Simon Caun zich samen met zijn zus op 15 juli registreerde. En – met de hand bijgetekend – op 16 juli nog even langskwam met zijn vader.
Waarop iemand (Van Aals?) schreef: “Transport (TRP) 21/7/42”, doelende op het feit dat Simon, op 20 juli op de trein van Amsterdam naar Westerbork, was voorbestemd om naar Auschwitz te gaan, om daar te worden afgeslacht door het o, zo beschaafde Duitse volk.
Voor de tweede maal in mijn leven (ik vond in 2007 de transportlijst naar Auschwitz met zijn naam) heb ik heel even mijn oom mogen aanraken.
Blijft nog één vraag over: wie was Van Aals?