Het eerste dat je doet is controleren waar je vrouw, kinderen en kleinkinderen zijn. Dan controleer je waar je vrienden zijn. Met behulp van de social media en diverse apps en Whatsapps waar we tegenwoordig over beschikken, gaat dat behoorlijk vlot. Bovendien hou je het nieuws in de gaten. Eerst is er slechts de mededeling dat er iets gebeurd is. Vervolgens komen de details en de aantallen: hoeveel doden, hoeveel gewonden. En je wacht, net als iedereen, tot de namen bekend gemaakt worden. Dat duurt meestal enige tijd, want men probeert de families van de slachtoffers de jobstijdingen eerst te brengen. En daarnaast heb je altijd weer gestoorde egocentrische gefrustreerde figuren die het nodig vinden om, zonder enige blijk van empathie met de naasten, deze namen meteen te publiceren via diezelfde social media waarmee je net hebt geprobeerd te controleren of alle dierbaren in orde zijn.
Terwijl de beelden keer op keer herhaald worden en de zoveelste expert op de tv zijn mening geeft, zie ik het bericht binnenkomen dat de schoonzoon van een vriend de aanslag niet heeft overleefd. We zijn maar een klein land. Bij dit soort treurige gelegenheden is er altijd wel iemand die je óf persoonlijk óf via-via kent. Ik lees de sms nogmaals en begrijp dat het slachtoffer met zijn vrouw en twee kinderen aan het eten was toen de terroristen toesloegen. Zijn vrouw, weduwe nu, de dochter van mijn vriend, is zwaargewond, de kinderen zijn in shock.
Even gaat er ongewild een ‘godzijdank’ door mij heen dat het niet mijn eigen familie is, terwijl ik me tegelijkertijd meteen ook schaam dat ik dat denk na zo’n bericht. Maar we blijven allemaal mensen …
Ik probeer mijn vriend te bereiken om hem te condoleren, maar dat lukt niet, dus stuur ik hem, inherent aan de tijd waarin wij leven, een sms en een Whatsapp. Opdat hij maar weet dat ik het weet en met hem meeleef. Met verwondering kijk ik naar de beelden op tv. Israëlische chirurgen proberen met man en macht het leven van één van de gewonde terroristen te redden, terwijl tegelijkertijd in Palestijnse en Arabische steden snoep en zoetigheid worden uitgedeeld aan uitbundig opgetogen mensen, die deze ‘heldhaftige overwinning op de Joden’ zeer op prijs stellen. Want haat is zo eenvoudig aan te wakkeren …
Ik denk aan mijn kroost en even komt de vreselijke twijfel bij me op of ik juist gehandeld heb om 43 jaar geleden op alija te gaan. Had ik het recht om het lot van mijn kinderen en kleinkinderen zo te beïnvloeden? Maar net als een paniekaanval vloeit die gedachte weer weg. Omdat ik weet dat er geen ander land is waar je als Jood fatsoenlijk kunt leven. Omdat ik weet dat, ook als het de terroristen nu en dan lukt om ons een klap te geven, we misschien even neervallen, maar wel direct daarna weer opstaan en doorgaan.
Want wij geloven in ons land. Geen terreur, hoe zwaar en pijnlijk ook, geen BDS, hoe ernstig zij ongefundeerd de boel ook ophitsen, niemand die ons hierdoor uit dit land zal laten vertrekken.
En dan komen de namen. Elke naam heeft een verhaal, een microkosmos. Een leven dat te abrupt werd beëindigd. Een mens zoals wij allen. En de enige reden dat dat leven met geweld eindigde is omdat deze persoon Joods was. Geloof niets van de onzin die zij proberen te verkopen. Laten ze niet proberen om ons te beduvelen. Er zijn genoeg bewijzen dat, voordat onze staat gesticht en zelfs voordat de eerste nederzetting gerealiseerd was, de Arabische hobby om Joden af te slachten al bestond.
En wij in Israël? Wij gaan door. Wij gaan door met leven, wij gaan door met naar het strand gaan, met een kop koffie op een terras drinken en met wat eten bij de Sarona Market. Wij blijven hopen op vrede. En we gaan niemand haten en we gaan niets vergelden en geen wraak nemen.
Want ze kunnen ons slaan.
Maar ze zullen ons nooit verslaan.
Simon Soesan
Bewerkt en geredigeerd door Hendrien Kloots
© Caun & Van Beem