Bassam en Yunis kwamen langs. Toevallig had mijn levenspartner een heerlijke cake gebakken en ik vermoedde dat ze dat van hun eega’s hadden gehoord en ‘ toevallig’ langs kwamen voor de koffie.
We kennen elkaar nu al meer dan dertig jaar. Drie Israëli’s. Toevallig een moslim, een christen en een Jood. Samen proberen we in onze stad Haifa de koppen koel te houden en bemoeien we ons met onderwijs en samenleving, omdat we geloven dat samen leven een beter plan is dan samen ruzie maken.
Terwijl Bassam twee stukjes cake verorberde (en ik gebruik een net woord …), liet ik ze de video zien van wat er zich op de Dam in Amsterdam afspeelt. Daarna vertelde ik ze over hoe Nederland tegen de islam aankijkt. Las ze in simultaanvertaling stukjes voor uit de Nederlandse media, tot aan de leerkracht die onlangs door pubers werd aangeklaagd omdat hij iets over de Profeet gezegd zou hebben.
Yunis keek me verstomd aan. Bassam begon te lachen.
“Je wilt me vertellen dat Nederland, een christelijk land, de Profeet belangrijker vindt dan God zelf? Belangrijker dan Jezus? Jullie zeggen toch ‘Godverdomme’ en ‘Jezus Christus’ wanneer jullie vloeken? Dat kan?” Ik knikte.
Bassam bleef lachen. Beiden keken we hem verontwaardigd aan.
“Jullie zijn knettergek!”, zei hij met volle mond. “Zelfs wij, de erkende Palestijnen, begrijpen dat niet de Joden, maar onze eigen broeder ons in de maling hebben genomen. Genocide? Volkerenmoord? Waar hebben die idioten het over? Denken ze dat ze een clubje kunnen oprichten uit onze naam? Hebben ze niks anders te doen? Laten we aan de toekomst werken, de geschiedenis is droef genoeg voor iedereen hier.” Hij kaapte zijn derde stuk cake weg en concentreerde zich op het verorberen daarvan.
Yunis keek me langdurig aan. “Ik kan me amper voorstellen dat jij uit dat land komt. Hoe gek zijn de mensen daar?”, vroeg hij retorisch. “Ze hebben geen verstand van de islam, maar ze hebben wel een mening erover … wat idioot”, mompelde hij terwijl hij nog wat koffie dronk.
“Wat in Nederland gebeurt, is niet uit mijn naam”, zei ik.
“Wat in Nederland gebeurt, is ook niet uit onze naam”, zei Yunis, de islamitische Palestijn. Bassam, de christelijke Palestijn knikte instemmend en vroeg om nog een stukje cake, want hij had zo’n trek.