“Zal ik je vertellen”, zei Yunis tussen twee happen taart door. We waren op visite bij Bassam. We zaten in de tuin, want het weer was zonnig en twintig graden. “We” dat zijn Bassam en zijn vrouw Zjieda, Yunis met zijn vrouw Jihad (nee, ondanks de media betekent dat woord geen ‘heilige oorlog’, maar ‘overlevingsstrijd’), Eran en Sharona, Tony Challabi met zijn vrouw Simcha en wijzelf. Het gesprek ging over de bureaucratie in ons land en, typisch voor onze stad Haifa, werkelijk alle vertegenwoordigers van onze Israëlische bevolking waren aanwezig: Druzen, Moslims, Christenen en Joden.
Yunis keek rond of we allemaal luisterden en zijn gezicht liet zien dat hij een mooi verhaal had.
“Kijk”, begon hij, “ikzelf ga niet graag naar de post. Je weet het: ze geven je een nummertje, maar er is geen correlatie tussen die nummers en de nummers op het bord dat er hangt, dus staat iedereen te dringen.” Allemaal knikten we meewarig: de stommiteiten van onze overheid waren ons bekend, zeker die van de post.
“Afijn, ik ga dus naar het postkantoor. Kreeg nummer zevenmiljoendriehonderdvijftigduizend en-weet-ik-veel. Tegen de tijd dat ik aan de beurt ben, gaat het luik naar beneden want ze moeten even met koffiepauze. Tegen de tijd dat ik daar aan de beurt ben, sta ik er al bijna een uur. Maar wat kan mij het schelen? Ik heb toch niets anders te doen.”
Samen met zijn broer runt Yunis een zeer bekend bedrijf voor auto-onderdelen in Haifa. De zaak is 7 dagen per week open om al het publiek te kunnen helpen.
“Dus na een tijdje ben ik klaar”, ging hij verder, “en loop ik naar buiten. En wat zie ik? Een parkeerwacht die een bon staat te schrijven. Ik zie hem dat ding netjes opvouwen en onder de ruitenwisser stoppen, dus ik loop op hem af en zeg dat dat niet netjes is. Waarop die man me uitlegt dat het zijn plicht is. Weer zeg ik hem dat het niet netjes is, maar nu geeft hij geen sjoege en wil doorlopen. Dus word ik kwaad om die gotspe. ‘Zak!’ schreeuw ik. En die parkeerwachter staat stil, draait zich om en loopt op me af. Kijkt me aan van top tot teen. Zegt niets en glimlacht. Haalt zijn bonnetjesboek tevoorschijn en met een brede lach schrijft hij nog een bon die hij weer keurig achter de ruitenwisser stopt. Jullie kennen me: ik sloeg door. ‘Wat infantiel!’ zeg ik hem en hij blijft glimlachen en schrijft nòg een bon uit, die hij tergend langzaam achter de ruitenwisser stopt. Op dat moment werd ik echt woest en heb duidelijk laten weten wat ik van hem en zijn collega’s denk, waarop de man hard aan het werk is gegaan en meer en meer bonnetjes uitschrijft en ze allemaal onder de ruitenwisser stopt.”
Hij nam pauze om snel wat cake en een slok koffie weg te werken. We keken hem afwachtend aan.
“Ondertussen zijn er aardig wat mensen komen kijken. Hij stopt het zoveelste bonnetje onder de ruitenwisser en zegt niets. De omstanders gaven allemaal commentaar, jullie kennen het wel: sommigen voor de parkeerwacht, sommigen voor mij, maar het kon me echt allemaal niets schelen.”
“Dus wat deed je uiteindelijk?”, vroeg ik mijn vriend.
“Ach, jij zegt altijd dat onze bevolking in tweeën is verdeeld: een deel weet alles en het andere deel weet alles beter”, merkte Yunis op, terwijl een duivelse glimlach op zijn gezicht verscheen.
Ik knikte instemmig.
“Nou”, ging mijn vriend verder, “mij kon het allemaal niks schelen. Die man kon zijn gang gaan. Ik ga nooit de stad in met mijn wagen. Altijd met de bus. Ik heb geen idee van wie die auto was.”
Het werd even doodstil in de tuin, maar toen moesten we er allemaal om lachen.
“Dat is niks vergeleken met wat ik van de week heb meegemaakt in het zwembad”, zei Eran. We keken hem allemaal nieuwsgierig aan.
“Ik sta me na het douchen aan te kleden toen er een mobieltje afging. Yossi staat naast me en neemt op, terwijl hij op de speaker drukt. Een vrouw zegt tegen hem: “Lieverd, ik sta hier in de H&M en ze hebben een speciale aanbieding. Een ieder die voor 2000 euro koopt, betaalt maar 1000. Vind je het goed?” Yossi kijkt ons allemaal ongeïnteresseerd aan en zegt: ”Welja, ga je gang maar, hoor.” Waarop hij als antwoord hoort: “Nou ik je toch aan de lijn heb, bij de garage zeiden ze dat de reparatie van mijn auto erg duur gaat worden en nou heeft de garage-eigenaar toevallig een tweedehands Mercedes staan. Hij zegt dat als we 20.000 bijleggen, die wagen van mij kan zijn ...” Weer keek Yossi ongeïnteresseerd naar ons en zegt: “Welja meid, laat jezelf eens verwennen, is allemaal prima.”
We keken Eran vol verwachting aan.
“Nou, na alle bedankjes verbreekt Yossi het gesprek en blijft weer heel rustig rondkijken. Opeens houdt hij dat mobieltje in de lucht en vraagt: “Van wie is deze telefoon?”
© Simon Soesan