In mijn tijd als vertegenwoordiger van Israël in Duitsland zie ik ieder jaar in februari met weerzin de carnavalstijd aankomen. Dit betekent namelijk hordes stomdronken mensen op straat die ter plekke hun behoefte doen, overgeven, bewusteloos raken of andere aantrekkelijke dingen doen. Hetgeen niet echt mijn definitie van een gezellig feestje vieren is … Daarom zal men mij tijdens het carnaval in Duitsland niet op straat aantreffen, mede omdat het op de donderdag ervoor – Fasching heet dat in Frankfurt – daar gewoonte is alle stropdassen die men tegenkomt, met een schaar af te knippen. “Rare jongens, die Duitsers”, zou Obelix wellicht hebben gezegd.
Dit jaar was het een beetje spannend omdat er veel waarschuwingen waren voor mogelijke terreurdreiging. In Duitsland heet dat eufemistisch “mögliche Unfälle”. Via een contact bij de politie hoorde ik dat de regering – zowel van de deelstaten als de Bondsregering – de politie gevraagd had geen uitgebreide voorzorgsmaatregelen te nemen omdat “het publiek daar misschien te nerveus van zou worden”, en dat was nergens voor nodig.
Zoals wellicht inmiddels bekend, is het in Europa gewoonte geworden terreurdaden niet naar buiten te brengen zolang dat niet echt nodig is, en in die schaarse gevallen dat dat toch nodig is, dan zo weinig mogelijk details naar buiten te brengen. Men acht dat beter. Zo hebben veel mensen er waarschijnlijk geen idee van dat grote delen van de stad Parijs inmiddels dagelijks oorlogsgebieden zijn, waar Franse militairen bijzonder gewelddadige veldslagen voeren met jongeren met een voornamelijk buitenlandse achtergrond. Ik probeer hier politiek correct te blijven …
Terug naar Duitsland, waar in Heidelberg afgelopen zaterdag een meneer op de carnavalsparade inreed. Hij rende daarna de gehuurde Opel uit met een mes in zijn handen, herhaaldelijk “Allah hoe akbar” schreeuwend, en begon op mensen in te steken. Na een korte achtervolging schoot de politie hem neer en werd hij in zorgwekkende toestand naar het ziekenhuis gebracht. Dat gebeurde om drie uur ’s middags. Tot vijf uur werd er in de Duitse media niets over naar buiten gebracht. De internationale media zonden het meteen uit; YouTube toonde zelfs al meteen een video van het neerschieten van de dader, maar de Duitse media zwegen oorverdovend.
Om vijf uur werd een korte mededeling naar buiten gebracht en op het nieuws van acht uur was het slechts een geschreven bericht, maar geen reportage. De volgende dag was het filmpje op YouTube verdwenen, deelde de politie mee dat de dader een Duits staatsburger was en geen immigrant en dat terreur “ausgeschlossen” was.
Tot het schrijven van dit stukje is er geen verder nieuws over gepubliceerd.
Uiteraard heb ik mijn contacten om uitleg gevraagd. Inmiddels weet ik wat meer over de dader, die een zoon is van immigranten. Het antwoord dat ik kreeg op mijn vraag waarom er niets over werd gepubliceerd en vooral niet over de herkomst van de dader was “dat er geen enkele reden is om mensen ongerust te maken”. “Als je er niet uitgebreid over publiceert, zijn de geruchten in een paar dagen doodgebloed, er gebeurt toch al genoeg. En als je er niet over praat, is het ook eigenlijk niet gebeurd”, was de uitleg.
Dus mocht iemand zich afvragen waarom steeds minder scholen in Nederland en ook in andere landen de Sjoa behandelen, dan is dit wellicht de reden: als je het er niet over hebt, dan is het ook niet gebeurd.
Meer dan honderd terreurdaden hebben zich tussen 1 december 2016 en eind februari 2017 voorgedaan in Duitsland. Ik vermoed dat het aantal waar u van heeft gehoord, op één hand te tellen is.
Wat weer kan verklaren waarom iedereen zo rustig blijft en dit stukje waarschijnlijk glimlachend terzijde zal leggen.
Bewerkt en geredigeerd door Hendrien Kloots
© Caun & van Beem