Taxi Frankfurt

Simon Soesan

vrijdag 24 februari 2017

In een stad als Frankfurt kun je je het beste te voet verplaatsen. Ik heb geprobeerd dat per fiets te doen, maar door het onverantwoorde gedrag van de gemiddelde Duitse fietser – die maling heeft aan alle verkeersregels en stoplichten per definitie negeert – zijn de reacties van automobilisten op fietsers niet te voorzien en vind ik het fietsen in de stad prima voor mensen die het leven zat zijn, maar daar behoor ik gelukkig niet toe.

Ook gebruik ik graag het openbaar vervoer, trams, treinen, bussen en metro’s, wat meestal efficiënt reist. De Deutsche Bahn (op tweeërlei gebied gelijkwaardig aan de NS, omdat deze spoorwegmaatschappij én nooit op tijd rijdt én veel ervaring heeft met het – tegen vergoeding – vervoeren van Joden naar hun eindbestemming) is nog steeds niet te vertrouwen. De laatste keer dat ze op tijd reden, was toen ze Joden in veewagens transporteerden.

Maar er zijn ook momenten dat ik een taxi nodig heb. Tijdgebrek en slecht weer zijn daar de meest voorkomende redenen voor. Deze winter in Frankfurt mag dan tot nu toe sneeuwloos zijn, maar het was wel erg koud en er waren dagen dat natte sneeuw in combinatie met ijskoude regen een goede reden voor mij waren om een taxi te nemen. Zo ook onlangs, toen ik een taxi indook en de chauffeur verzocht mij naar mijn afspraak te rijden. Vlot loodste hij de auto door het verkeer en ik ving op zijn radio een gesprek op in het Arabisch. Ik probeerde het dialect te herkennen, maar dat kon ik niet thuisbrengen, dus vroeg ik de chauffeur naar welke taal hij luisterde. “Afghaans, via de satelliet, want ik kom uit Afghanistan”, was zijn antwoord en voordat ik door had wat er gebeurde, liep hij leeg. Ik moet hierbij opmerken dat ik zijn woorden gecensureerd weergeef, aangezien zijn originele beschrijvingen te grof waren om hier weer te geven.

“Ik woon hier nu twintig jaar en ik had het niet beter kunnen treffen, want mijn eigen land is volkomen blut en uitgebuit. En dat komt voornamelijk door al die bedrijven die onze grondstoffen roven. Niets geven ze ons daarvoor terug. Niet dat we dat konden verwachten, want al die bedrijven zijn eigendom van Joden, weet u. Daarom ben ik zo gelukkig dat ik hier in Duitsland ben, want laten we eerlijk wezen, dat is het enige land dat het lef heeft gehad om die Joden eindelijk eens goed aan te pakken. Want wij moeten ze niet, die Joden. Ik ken ze door en door, zeg ik u. Ik ruik hun smerige lucht al op een afstand en mijn wagen komen ze niet in! Nee meneer, Duitsland moet dat hele verhaal nog eens een keertje definitief afmaken. Want waar Joden zijn, zijn problemen, dat weet u toch wel, hè?” Hij keek me in de spiegel verwachtingsvol aan. We waren aangekomen bij mijn afspraak. Hij stopte de wagen en keek op de meter: “Negen euro tien, meneer”, zei hij. Zonder iets te zeggen gaf ik hem een tientje en hield mijn hand op. Hij keek me verbaasd aan. Hij was niet gewend dat mensen zo’n klein bedrag terugvroegen, en uiteraard doe ik dat normalerwijze ook nooit.

“U wilt geld terug?”, vroeg hij enigszins beledigd.

Ik opende mijn deur en bleef met uitgestoken hand zitten wachten, totdat hij daar met veel moeite en misbaar negentig cent in had gestopt. Hij bleef me vuil aankijken.

“U weet het toch”, legde ik hem uit, terwijl ik uitstapte, “u heeft het zelf net uitgebreid verteld. Wij Joden zijn gierig en geven geen fooien.” Ik sloeg de deur van zijn taxi net iets te hard dicht.

Zijn gezicht was meer dan negentig cent waard.



Bewerkt en geredigeerd door Hendrien Kloots

© Caun & van Beem

Reageren op dit item is niet meer mogelijk.
briljant. van mij krijg je de Oscar!
Dank je Ron. Helaas weet ik niet welke Ron. Ook ben ik bang dat het weer een fout bij de Oscar is....

Columns 2020

Columns 2019

Columns 2018

Columns 2017

Columns 2016

Columns 2015

Columns 2014

Columns 2013

Columns 2012

Columns 2011